Een herschreven fragment uit ‘Mediaprofiel’

Fragment herschreven in sms-taal, sinterklaasgedicht en formele taal.

Fragment:

Een wekker rinkelt. Geen ouderwetse met van die bellen. Het rinkelen is hier ook maar een verwijzing naar die echte bellen. Het is een telefoontje met een muziekje. Als je het mij vraagt is dit een prettigere manier van wakker worden.
’s Morgens gaat de televisie aan. Soms MTV, soms het journaal en soms een serie. Je gewoontes veranderen. Vroeger was het vooral de radio waar ik naar luisterde. Misschien omdat de televisie in mijn kamer is komen te staan. Ja dat zal het wel zijn.

Sms-taal
N wekker gaat.G1 echte bellen.Tis mn foon met muziek.Fijner wkkrworden.sMorgens tv aan.Diverse programmas.MTVnwsSerie.Vrgr vooral radio.TV nu in kamer,drom meer gebruik.

Sinterklaargedicht (Het is toch bijna zover)
In de verte hoor ik een wekker rinkelen,
Niet met van die bellen, maar een telefoon, waar ik muziek uit hoor klinken.
Dit is, voor zover ik het kan verzinnen,
de beste manier om je dag mee te beginnen.
‘s Morgen de televisie aan.
Soms het journaal, soms een serie en soms laat ik MTV gewoon gaan.
Nu meer tv, vroeger meer de radio,
Dat komt waarschijnlijk doordat mijn tv tegenwoordig in mijn kamer staat, ofzo.

Formele Taal
Er klinkt een wekker. Deze wekker is modern. Vroeger zaten er bellen op. Tegenwoordig gebruikt men telefoons met melodieën. De manier van wakker worden is hierdoor wel aangenamer.

‘s Morgens gaat de televisie aan. Wat er dan te zien is kan variëren. De ene keer is het MTV, een andere keer het journaal en af en toe staat er een serie op. Vroeger werd er door mijzelf vooral gebruik gemaakt van de radio. Tegenwoordig is het toch meer de televisie. Dit zal zijn omdat deze nu in dezelfde kamer staat als het bed. Dat zou het wel eens kunnen zijn.

Een Boeiuhnd Boek

“Jongeren zappen, chatten en blowen zich suf. Ze lezen geen kranten meer, studeren te weinig en kijken nauwelijks nog naar het journaal.” Hiermee opent Rob Wijnberg (25) zijn pamflet ‘Boeiuh! Het stille protest van de jeugd’. Gedurfd, dacht ik, toen ik eraan begon.

De grote drie

Het pamflet is opgebouwd uit een proloog, drie betogen en een slot. Een mooie opbouw. De titels worden even uitgelegd. Boeiuh staat voor onverschilligheid, Chilluh voor een vorm van vrijetijdsbesteding, maar ook een levenshouding en Pimpuh voor het hedonisme en individualisme. De termen zijn mooi gekozen. Je hoort ze dagelijks uit de mond van ‘de jeugd’ komen. En wie kan daar mooier over schrijven dan een persoon die zelf tot deze doelgroep behoort?

Wat opvalt, is dat vooral de maatschappelijke kwesties van de afgelopen jaren worden behandeld. Wijnberg laat zien dat de massale drukte, die is ontstaan na de vreselijke ramp in New York, de jeugd nog maar nauwelijks bereikt. Een goede benadering, al vind ik de beschrijving soms lichtelijk overdreven. Dit neemt niet weg dat er wel degelijk een kern van waarheid inzit. De desinteresse bij de jeugd, die ontstaan is door een overload aan informatie, is de laatste jaren alleen maar gegroeid. Zo’n passieve houding kan juist goed zijn. De jeugd beschermt zichzelf als het ware tegen de foute invloeden van buitenaf.

Persoonlijk tintje

Om het pamflet een persoonlijke uitstraling te geven, heeft de schrijver ervan bedacht om er een stukje van zichzelf erin te plaatsen. Het is geschreven in de ik-vorm, waardoor je het bekijkt door zijn ogen. Dit leest heel prettig en je wordt, voor je gevoel, betrokken in zijn leven. Tussen de betogen door is er even een adempauze en kan men lezen wat de schrijver zoal bezighoudt. Een fijne afwisseling. Want zeg nou zelf, alle meningen, opmerkingen en artikelen over de politiek, Pim Fortuyn, Balkenende de zoveelste en de media hebben we al genoeg gehoord en gelezen.

Ik raad het boek zeer zeker aan. Zeker aan de oudere generatie die we vaak horen mopperen over de jeugd. Ze krijgen een kijkje in het hoofd de jeugd van tegenwoordig. Met de schrijver als vertegenwoordiger, die duidelijke punten maakt en in begrijpelijke taal verteld, zou dit pamflet misschien wel een hoop duidelijkheid kunnen geven. En misschien ook niet, maar dan heeft Rob Wijnberg toch in ieder geval erg goed zijn best gedaan.

boeiuh.jpg

Leren lezen, maar vooral schrijven…

Ik kan mijn schrijflessen beter herinneren dan mijn leeslessen. Ik weet wel dat ik altijd moeite had met lezen. Ik las langzaam en bleef tot groep acht hangen in het CITO niveau 10 (op een schaal van 12 geloof ik).

Schrijven was een verhaal apart.

Groep drie. We beginnen met een test om te kijken of ik links of rechts ben. We krijgen kleine opdrachtjes. Een kraan open draaien, een bal pakken, doen alsof we met een kwast schilderen. Ik zie dat mijn klasgenoten allemaal een lintje om de hand krijgen die ze het meest gebruiken. Ik krijg ook een mooi lintje. We gaan aan een tafel zitten en we krijgen een potlood en een papiertje. Je moet je potlood in de hand houden waar je lint om heen zit. Ik vind dit niet lekker vasthouden en neem mijn andere hand. Mijn juf moedigt me aan om mijn andere hand te gebruiken, maar dit bevalt mij niet. Ik moet opnieuw de test doen uit het begin. Ik snap zelf niet zo goed waarom ik nog een keer de kraan open moeten doen, de bal moet pakken en de kwast vast moet houden, maar, braaf dat ik ben, doe ik keurig wat mij verteld wordt. Mijn lintje blijf aan diezelfde arm hangen. Ik kom goed mee in de les en leer ook best wel snel. Wel schrijf ik heel erg langzaam en mijn juf begrijpt dat niet zo goed. Na een paar weken krijg ik een extra schrijfles. Apart met de juf. Ik vind dat wel stoer. Samen met de juf alleen! Ik krijg kleine oefeningen en moet wisselen van hand. Al gauw ziet mijn juf dat ik met mijn linkerhand de oefeningen sneller onder knie heb dan met mijn rechterhand. Weer moet ik dat rondje doen van de test. Mijn juf denkt dat ik met twee handen werk, maar dat ik schrijven beter met links kan dan met rechts. Vanaf dat moment ben ik met links gaan schrijven en dit doe ik nog steeds. Ook doe ik nog steeds een hoop dingen met rechts. Schrijven kan ik ook met rechts, maar dit gaat langzaam. Het is, in tegenstelling tot veel anderen, wel leesbaar. Een bijzonder fenomeen.

Voyager Disc

Voor deze opdrachten moesten we een voyager disc ontwerpen. Er werd een onderwerp uit de westerse maatschappij gekozen en door middel van afbeeldingen ontstaat er een soort verhaaltje. Het moet begrepen worden door een primitieve Afrikaanse stam, dus taal gebruiken is absoluut geen optie.

Ik heb gekozen voor het ondewerp televisie.
Het is een erg belangrijk medium in Nederland en de westerse wereld. Nieuws, achtergronden, communicatie en entertainment, dat wordt allemaal via televisie gebracht.

Knippen en plakken

In de werkgroep gingen we aan de slag met tijdschriften, een schaar en lijm. We moesten oefenen met beelden. Je moest een verhaal verzinnen en dit uitbeelden met afbeeldingen uit tijdschriften. Hierdoor werd je je bewust van het feit dat wat jij wil overbrengen, door een ander op een hele andere manier kan worden “gelezen”.

Hieronder het resultaat:
img_0588.png