Op glad ijs

Wat ik ondervonden heb, is dat basketball hier erg populair is. Ik ga altijd graag naar die wedstrijden. Niet alleen voor de prettige verschijning van nummer 10, maar ook echt wel voor het spel. Ik krijg altijd ontzettend veel energie van zo’n wedstrijd.

Nóg populairder in Zweden is ijshockey. Dat is de nationale sport. Eigenlijk dé sport in Scandinavië. Ik had al in mijn hoofd om eens een wedstrijd te bezoeken, maar ik ben niet zo thuis in de ijshockeywereld, dus het kwam er nooit van. Tot afgelopen maandag. Ik werd meegevraagd en omdat ik nog niet echt plannen had, dacht och waarom ook niet. Spijt heb ik er zeker niet van. Dit spontane uitje was zeer geslaagd.

Snel een pizzaatje naar binnen gepropt, naar het busstation geracet en de speciale “hockeybus” gepakt. Deze bracht ons naar de arena, waar het allemaal plaats zou vinden. Daar aangekomen, keken we op ons kaartje waar we naar binnen moesten. Ingang E. Simpel. Even de letters afgaan. A t/m G, maar geen E. Lekker dan. Zouden we bedrogen zijn? Valse kaarten? Afgezet? (ook al waren de kaartjes maar 70 kronen (± € 7,-)) Verkeerd ingelicht? We wisten het niet. Maar we lieten ons niet uit het veld slaan en uiteindelijk hebben we de juiste ingang gevonden.

090309_ijshockey1
Nynke en ik voor de arena

We mochten in een hoek gaan staan, opgepropt bij elkaar. Verassend genoeg kon ik het zeer goed zien! Ik kon lekker relaxt tegen een balk aanleunen, als ik daar zin in had en bovendien was het uitzicht perfect. Laat de lekkere ijshockeyers maar komen!

We zaten vlakbij het supportersvak van Sundsvall. Wat bleek? Zij spelen in rood! Ik had mij toevallig die dag in een rood vest gehesen én ik heb natuurlijk een rode jas! Ik hoorde er helemaal bij!

090309_ijshockey2
Het supportersvak

De opkomst was spectaculair. Het leek wel het begin van een Metallica-concert! Ruige muziek, (Volg)spots over het ijs en het publiek, projecties, vuurwerk en zelfs een dame die, ik denk, het volkslied van de regio óf Zweden zong. Dat weet ik niet. Ik heb niet zo’n verstand van volksliederen. (okee, dát was dan weer niet echt Metallica…)

Toen het team van Sundsvall binnen kwam klunen, was er groots gejuich. De heren maakten wat rondjes, waar menig kunstrijder overigens nog een puntje aan kan zuigen, en bleven staan bij hun doeltje. Zodra de tegenpartij binnenkwam, knalde de TL-verlichting aan, ging de muziek op mute en klonk er overal uit de arena boe-geroep! Best wel onsportief eigenlijk, maar het was stiekem wel komisch.

En toen begon de wedstrijd. En ik weet werkelijk níets van ijshockey. Ik heb snel nog even een security gevraagd hoe lang een wedstrijd duurt en deze kon mij vertellen dat er drie periodes zijn van 20 minuten, met tussen elke periode een kwartier pauze. Een raar getal, drie, maar goed, het zal wel normaal zijn in de ijshockeywereld.

De eerste seconden leek het wel of ijshockey een spel is zonder regels. Er werd wat afgebeukt en geslagen, zonder dat er ook maar één keer gefloten werd. De eerste score was voor Sundsvall. Eén en al hysterie ging door de arena. Volgens mij werd de wedstrijd live uitgezonden, want op diverse schermen was ongeveer 34 keer de herhaling te zien.

Helaas wist de tegenpartij (ik heb echt geen flauw idee wie dat waren) ook vrij snel het kleine doel te vinden, want binnen een minuut stond het al 1 – 1. Een mooi contrast: bij de score van Sundsvall ging werkelijk de héle arena uit zijn dak, terwijl je bij een score van de tegenpartij misschien nét drie fans onder de tribune vandaan hoorde komen.

Het spel verliep verder rommelig, maar dat zal er wel bijhoren. Na een poosje kijken, kwamen we er achter dat je niet mag vechten en dat je ook niet een slaande beweging met de stick mag maken boven een bepaalde hoogte. Wanneer je dit toch doet, krijg je straf. De straf moet je dan uitzitten in een speciaal hokje. Twee minuten wordt je van het veld verbannen en speelt jouw team dus met een man minder. Heel apart. Het is ook zo raar dat er bij sommige vechtpartijen niets gebeurd en bij andere, veel minder erg lijkende, incidenten er meteen twee spelers uit het veld gehaald. Het is echt niet te volgen.

090309_ijshockey3
De strafhokjes

Ik heb mijn ogen uitgekeken. Er werd wat afgebeukt, gemept en gestoten. Soms dus een vechtpartijtje en soms alleen een verdwaalde stick of achtergebleven handschoen op het ijs. Goed nieuws was in ieder geval, dat die heren van het ijshockey dus geen watjes waren! Helaas konden we de fysieke toestand niet beoordelen door de hoeveelheid pak wat er over de mannen zat. Ik ga de website maar eens even doorspitten 😉

Net zoals bij het voetbal in Nederland worden er heel veel liedjes gezongen. De teksten verstonden we niet altijd, maar de melodieën daarentegen weer wel. Het voetballied van een EK of WK kwam voorbij en de enige tekst die ze daarop zongen was Hejdå! (spreek uit als “Heedoa” dit betekent “tot ziens!”). Dat konden we nog wel volgen en zongen we dus uit volle borst mee. De andere liedjes snapten we niet, maar neuriede we mee, omdat de melodie wel bekend was. Ik noem een “Yellow Submarine”, “Oh when the Saints…” en zelfs “Wij houden van Oranje”! Die laatste was gek om te horen, omdat ik dacht dat dit typisch een Nederlands voetballied was.

Na drie perioden schaatsen, beuken, meppen en toch ook nog scoren stond het dan 4 – 4. Op het bord verscheen een tijd van tien minuten en het ijs werd weer gedweild. Zou dit betekenen dat er nóg een periode gespeeld zou worden? Het was me niet echt duidelijk. Na tien minuten kwamen inderdaad alle spelers weer het ijs op gekrabbeld en werd er nog één maal een poging tot score gedaan. Letterlijk. Toen Sundsvall uiteindelijk de puck in het netje wist te slaan, was de wedstrijd afgelopen. Geen speeltijd meer, gewoon stoppen. Heel bijzonder.

En het allergekste vond ik nog wel, dat we na het laatste doelpunt binnen vijf minuten weer buiten stonden. Kennelijk moedigen we hier alleen aan tot we gewonnen hebben, daarna is het klaar. Niet blijven hangen, cappucionootje of croissantje, beetje napraten onder het genot van een biertje, zelfs geen rellen. Iedereen wil zo snel mogelijk de bus weer pakken en richting huis vertrekken. Dus toen hebben wij dat ook maar gedaan.

Gedurende de wedstrijd werd ik gevraagd mijn camera weg te doen. Kennelijk was foto’s maken verboden. Ook stom. Ik snap dat ik niet met een driedubbele telezoomlens mag fotograferen, maar mijn compactcameraatje kan toch geen kwaad? Ik heb dus helaas geen foto’s van de winst kunnen maken.

En dag uit het leven van een Graphic Designer…

Terwijl sommige mensen hun bed niet uit kunnen komen, heb ik deze week meerdere dagen van gemiddeld 9 tot 5 op school gezeten om een opdracht voor het vak Graphic Design af te ronden.

De eerste twee weken stonden in het teken van Indesign. Voor degene die het niet kennen, dat is een grafisch programma waarmee o.a. tijdschriften en kranten opgemaakt worden. Je kunt het omschrijven als een soort Word met daarin Photoshop – sorry, ik realiseer me dat ik een hele hoop grafisch ontwerper nu ernstig beledig. Ik heb het programma weleens open gehad en er ook een aantal keer een document voor schoolprojecten in opgemaakt (vanuit een template), maar echt heel erg bekend was ik er niet mee. Erg handig dus, dat ik mij gedurende dit vak helemaal kon uitleven.

Ik moet zeggen, het viel me af en toe nog best tegen. De eerste opdrachten waren oefeningen om het programma onder de knie te krijgen. Omdat ik nogal een pietje precies ben, kon ik mezelf er niet van weerhouden om er zo nu en dan eens een vloekwoord eruit te gooien. Gefrustreerd en zuchtend heb ik braaf doorgezet. Een Française uit mijn klas, maakte de lessen gelukkig erg aangenaam door mijn vloeken na te praten. (“Kût!” “Gutvudumme!”)

De uiteindelijke opdracht voor Indesign was het namaken van een door jou gekozen tijdschrift. Je moest de contentpage (inhoudsopgave) en een spread (een dubbele pagina die bij elkaar hoort) ‘kopiëren’. Eerst moesten we de pagina’s schetsen, afmetingen erbij zetten en de typografie uitzoeken. Een hel! Wat een werk! En dan heb je alles opgemeten, dan ga je de indeling in Indesign maken. Dan blijkt dat de helft van je maten niet kloppen en kun je alles weer opnieuw opmeten en tekenen.

Veel werk, maar ik vond het ook wel leuk om te doen. Ik merk wel dat het veel werk is om zo’n tijdschrift in elkaar te zetten. Toch vind ik het niet helemaal naar de werkelijkheid staan. De vormgevers op een redactie hoeven niet zo te pielen als wij de afgelopen twee weken gedaan hebben. Zij krijgen de teksten aangeleverd en stellen zelf de pagina’s samen. Zij bepalen hoe een artikel vorm gegeven wordt, welk lettertype er gebruikt wordt, hoeveel kolommen er geplaatst worden en hoe groot deze moeten zijn, de afstanden aan de zijkanten van de pagina en tussen de kolommen zijn al een standaard, ze krijgen afbeeldingen van hoge kwaliteit en ze zijn waarschijnlijk gewoon veel beter in het werk dan dat ik, als beginner, ben.

Toch wil ik jullie niet onthouden wat het eindresultaat van mijn geploeter is. Hieronder kun je het origineel en mijn kunstwerk aanschouwen. Belangrijk is om te zeggen dat ik zelf het lettertype erbij heb moeten zoeken. Het is best pittig om die te herkennen tussen de miljoenen die er bestaan. Ik zal het dan ook vast niet precies goed hebben, maar ik zit in ieder geval in de buurt.

vivawendy
De contentpage, links mijn werk en rechts het origineel (klikbaar)

vivawendy2
De spread, boven het origineel en onder mijn werk (klikbaar)

Ik ben er eerlijk gezegd best wel trots op. En een bijkomend voordeel is, dat ik dit weekend nu helemaal geen huiswerk heb en ik lekker in mijn luie bed kan liggen, zoals die anderen dat dus door de week doen 🙂