Je bent zelf een brie!

De tijd gaat zo snel. Van het jaar 2009 ben ik maar een half jaar ‘thuis’ geweest. Ik heb ontzettend veel meegemaakt. Nieuwe mensen ontmoet, maar ook afscheid genomen van een dierbare. Een gek idee dat iemand voor wie ik stiekem in het begin een beetje bang was, door zijn directheid, maar waarmee ik in ongeveer 2 jaar tijd een enorme band heb opgebouwd, iemand die ik echt moest leren kennen, waar ik felle ‘ja-maar’ discussies mee kon voeren, die me de juiste adviezen kon geven, die ik kon vertrouwen, iemand die vertrouwen had in mij, en iemand die ik nu onwijs mis.

Het gaat over onze Wim. De eigenaar van de Biologische Slagerij in Hilversum, waar ik nu alweer zo’n 2,5 jaar werk. Waar je in een gemiddelde AH afgewezen wordt omdat je als 25 jarige te oud bent (lees: te duur), met zulke open armen werd ik verwelkomt in de slagerij. Een klein gesprekje in een klein dagverblijf ergens achteraf was mijn entree in een bijbaantje dat me mijn leven lang bij zal blijven. In de winkel bloeide ik weer op, ik werd bijdehand (iets wat Wim me niet altijd in dank afnam…), maar vooral had ik er een nieuwe familie bij. Want zo voelde het. Iedereen werd hetzelfde behandeld. Of je er nu een week, een maand, of zoals onze Mary, er een eeuw werkte, het maakte niet uit. Er was geen verschil. Respect en bewondering was er voor iedereen en door iedereen.

9 augustus. Vandaag precies een half jaar geleden. Die bewuste dag had ik geen idee. Maandagochtend. Ik was twee keer gebeld, maar mijn voicemail had ik nog niet ingesteld en daar had ik even geen geduld voor. Nietsvermoedend vertrok ik een uur later richting de winkel. Ik werd ontvangen met het bericht even te gaan zitten. Het klonk ernstig. Het bericht wat mij vervolgens ter oren kwam sloeg in als een baksteen. Een baksteen is eigenlijk een flinke understatement. Onze Wim. Niet langer meer onder ons. Ruim een half uur kon ik niets. Niet zitten, niet lopen, niet staan. Liggen heb ik niet eens geprobeerd. Ik kon het niet geloven. Niemand kon het geloven. Ik ben fantastisch opgevangen door mijn geweldige collega’s. Erg knap als je bedenkt dat zij met hetzelfde nieuws de dag door moesten brengen. We runde de winkel alsof er geen wolkje aan de lucht was. Klanten hebben vrij weinig meegekregen van het enorme verdriet wat er achter de toonbank schuilde.

Het was een zware dag. Ik kon bijna niet denken aan Marion en de kinderen. Ik dacht bij mezelf, als het voor ons al zo zwaar is, dan is het voor hen echt ondraaglijk, dat kan niet anders. Ik durfde me er geen voorstelling van te maken. Ik kón me er geen voorstelling van maken.

’s Avonds nadat de laatste stukken van de winkel als vanouds flink gepoetst waren, was het tijd om te praten. Praten over datgene wat gebeurd is. Over die persoon die nooit meer in ons leven zal zijn, tenminste niet fysiek dan. Wim’s broer pakte er een lading prosecco bij. Door Wim hoogstpersoonlijk gevonden en waar hij een enorm succes van heeft gemaakt in onze winkel. Met Wim in het achterhoofd hebben we het glas geheven. “We zijn volwassenen. Die lossen problemen met drank op!” Wim’s beroemde uitspraak. Toen begon zijn broer te vertellen. Prachtig, ontroerend, grappig, aanstekelijk, maar vooral knap.

De week die volgde was er één met voornamelijk prosecco, toasts op Wim, bier, nog meer toasts, en natuurlijk afscheid nemen. De condoleance was emotioneel, maar zo mooi en warm. Alleen met collega’s. Er werd gepraat, gedronken (veel gedronken), gehuild, maar ook gelachen. Wim’s grapjes werden uit elke hoek van de tuin opgesomd. Hijzelf lag in de woonkamer, en dikke kans dat hij alles stuk voor stuk meegekregen. Daar geloof ik heilig in.

De begrafenis was prachtig. Een afscheid die helemaal paste in de personen Wim en Marion. Alternatief. Alles met een net even andere slag dan dat je van ‘normale’ begrafenissen gewend bent. Een wandeling door het bos waarbij de kist werd vervoerd via een koets. De veel te kleine aula waar nooit iedereen in kon, maakte niet uit. Waar je ook de afscheidsdienst zou houden, te klein was het altijd. Wim stond in het midden. Waar hij hoorde. Een prachtige speech van Marion, waarin ze liet zien hoe zij het leven geleefd had met Wim. De symboliek van de kist, geschilderd door de kinderen, de knoppen, zwart en wit. Prachtig. En optimistisch blijven. De liefde van haar leven weg, maar ze gaat gewoon door. Samen met de kinderen heeft ze Wim welterusten gewenst. Iets wat hij verdiende. Meer dan verdiende zelfs.

En dan. Dan blijf je achter met enkel herinneringen. Nog nooit heb ik zoveel herinneringen opgehaald als met collega’s over Wim. Alle kleine dingen die me zoveel deden. Een vuist op de wang, de knuffels in de koelcel, de ijsjes die je moest beschermen met je leven voordat Wim ze voor de helft had af gehapt, bij de taart van de jarige 2 vingers door de slagroom voor iemand er überhaupt iets van had kunnen zien, de eeuwige discussies over het schoonmaken van de snijmachine, mijn gekletst op de zaterdagochtend ,waar hij gek van werd. Het was, en is nog altijd, een feest om te werken. Kater of fit, met een lach op mijn gezicht kwam ik binnen en ging ik weer naar huis.

Wat me vooral nog bijstaat is het laatste typische Wim-grapje dat hij tegen me maakte. Het was een van de eerste keren na Zweden dat we weer eens samenwerkte. Een van de eerste keren dat hij sowieso weer in de winkel stond. Een klant vroeg om een paashaasje, iets wat kennelijk de specialiteit van Pasen 2009 was. Wim ging dat wel even maken. Varkenshaas en Brie had hij nodig. Ik leg de brie op het hakblok. “Hier je brie…” “Je bent zelf een brie…!” klink er verassend uit zijn mond. Wel erg vertrouwd. Even stond ik met een brok in m’n keel. “Goh Wim, dat heb ik gemist…”, doelend op het half jaar dat ik in Zweden ben geweest. “Ja…”, zei hij, “ik ook…”. Hij kijkt naar het hakblok. Ik kijk naar Wim. Plotseling realiseer ik me dat ik niets sta te doen. Iets waar Wim altijd een beetje jeuk van kreeg. Ik draai me om naar de klant. Haal diep adem en vraag: “Kan ik ondertussen nog iets anders voor u pakken?”

WimWim, je ben en blijft een fijne vent!