Tropische oorlogsgebieden

Hier is ‘ie dan! De laatste blogpost uit Vietnam! En helaas de foto’s laten even op zich wachten, maar dat is vanaf deze computers gewoon niet te doen… Zodra ik thuis weer wat gesettled ben, zal ik de missende foto’s er tussen plaatsen! Voor nu het laatste verhaal van onze belevenissen!

De derde dag Ho Chi Minh was echt wel een van de warmste. We hebben lekker een beetje uitgeslapen en een rustige dag gepland. We zouden het laatste deel van de Walking Tour doen en kijken of we district 5 konden bekijken.

Het slot van de Walking Tour leidde naar een cafeetje met het lekkerste (geïmporteerde) ijs van Vietnam. Dit was wel aan ons besteed en we hebben er eigenlijk veel te lang doorgebracht. We zaten ook zo lekker in de schaduw en het was te heet om iets te ondernemen.

Na lang twijfelen besloten we toch naar district 5 te gaan. Om te voorkomen dat we compleet bezweet en uitgedroogd daar aan zouden komen gingen we het grote avontuur van de bus eens proberen. Een mooie test want er willen ook met de bus naar het vliegveld (scheelt 160.000 dong… wat neerkomt op zo’n 5 euro!). Na lang zoeken vonden we de juiste bus en we stapten op. Dat gaat eigenlijk best gemakkelijk. Je koopt je kaartje in de bus bij een speciale meneer. Dit kostte ons 4000 dong per persoon (een giller, dat is ongeveer 0,25 cent haha). Een bus met airco dus het was goed uit te houden. Wel was het moeilijk zien waar we er precies uit moesten, want het busverkeer is al net zo helder als de taal, maar uiteindelijk is het gelukt!

China Town was echt een compleet ander stukje Ho Chi Minh. Een compleet ander stukje Vietnam. De architectuur was er anders, men sprak ook meestal Chinees in plaats van Vietnamees (denk ik, want ik spreek geen van beide talen en het klonk echt heel anders). Erg grappig om te zien. Ook leuk er waren hier weinig toeristen te bekennen, dus het kwam er op neer dat wij de sightseeing waren. Zagen we het eens van de anderen kant.

Ik heb jets aan de kaart overgelaten, gewoon om de algehele stemming (mijn algehele stemming, pardon…) positief te houden. Ik moet zeggen dit werkte wel goed. Zij zocht en ik sjokte erop mijn gemak achteraan, ondertussen mijn ogen uitkijkend naar al het bijzonders in de buurt.

De lunch hadden we een soort van overgeslagen, dus besloten we, na een aantal tempels bekeken te hebben, bij tijds een hapje te gaan eten. Ik had zin in rijst met kip en Jets nam heel avontuurlijk een stew met duck. Toen het geserveerd werd trok Jets even wit weg. Dapper als ze is heeft ze toch een hap genomen en het bleek belachelijk lekker te zijn (ja, stiekem had ik wel spijt dat ik niet hetzelfde heb genomen). Mijn rijst met kip was overigens ook erg lekker. Veel lekkerder dan ik had verwacht. Ik ben niet zo’n kluivert, maar deze kippenbout was echt heel lekker!

De superlekkere Duck Stew van Jets

Met goed gevulde maagjes vertrokken we naar het Windsor Plaza. Een veel te sjieke bedoening voor ons, maar in Jets haar boekje stond dat het uitzicht op de bovenste verdieping absoluut een must was om te zien. We voelde ons wat underdressed en werden ook wel behoorlijk apart aangekeken, maar dat interesseerde ons niets, op naar verdieping 25. En inderdaad, het uitzicht was adembenemend. Met een heerlijk, zelfs voor Vietnamese begrippen duur, vruchtensapje genoten we van de koelte, het uitzicht en de decadentie die er in het gebouw heerste.

Het uitzicht vanaf het Windsor Plaza (klikbaar)

Na wat foto’s geschoten te hebben was het tijd om de bus richting District 1 weer te pakken. Na ruim 20 minuten wachten kwamen we erachter dat de bus helemaal niet meer rijdt na 18:15. Fijn, hebben wij weer… Toch maar gaan lopen en eigenlijk viel de afstand best wel mee.

De volgende morgen was het weer vroeg dag, want we zouden vertrekken naar Phu Quoc! Eén van de tropishe eilanden van Vietnam! Ondanks onze goed ervaring met de bus, hadden we erg weinig vertrouwen in de bus naar het vliegveld. We wilden tenslotte niet ons vliegtuig naar het paradijs missen. We vroegen het hotel om een taxi voor ons te regelen, zodat we wat relaxter op pad zouden gaan. In plaats van 45 minuten, wat ons verteld was, stonden we met een kwartier op het vliegveld van Ho Chi Minh. Veel te vroeg natuurlijk, maar dat is beter dan veel te laat. De temperatuur was al erg hoog, dus dat beloofde al veel goeds voor het eiland.

Na een wiebelige vlucht (klein toestel en veel turbulentie) landden we dan op Phu Quoc. De piloot vertelde dat het 27 graden was, nou ammehoela, het was minstens 30+ (en dat met een ‘fris’ zeebriesje). Na lang twijfelen besloten we toch een brommertje naar het resort te pakken. Slechts 20.000 dong (0,75 cent) de man, dus dat viel mee.

Onze kamer had een mooi uitzicht op zee. Tenminste als je de huisjes ervoor niet mee zou rekenen. Doe je dat wel, dan hebben we uitzicht op de tuin. Ook niets mis mee, want het strand lag nog op 30 seconde lopen van ons huisje. We hebben het er meteen van genomen. Spullen in de kamer gelegd, geluncht en met onze gat op het strand. Heerlijk! De zee is echt blauw! En het water is superhelder. Je ziet de kleine visjes om je heen zwemmen.

Ons huisje

De binnenkant

Het weggetje vanaf het strand naar het huisje

‘s Avonds gingen we ergens eten en een kijkje nemen op de nightmarket. We namen weer lekker een cheeseburger met friet, want daar hadden we even zin in na al die noodles en rijst. Later bleek dat we op de nightmarket ook heel leuk hadden kunnen eten, dus dat bewaarden we voor de andere dagen. Ik heb mezelf voorzien van een nieuwe zonnebril en na een heen en weertje zijn we weer terug gegaan naar het resort. Daar zouden we nog een klein drankje nuttigen voor het slapen gaan. Dat kleine drankje mondde uiteindelijk uit in drie cocktails, want ineens werd onze bar gevonden door nog meer Nederlanders, Amerikanen en Australiërs en werd het echt super gezellig. Het stappen sloegen we over, want voor ons zou de wekker weer op tijd gaan omdat we een boottocht hadden geboekt.

Aan de cocktails!

Om half 9 de volgende ochtend werden we opgehaald voor het tripje. In een klein busje werden we naar de haven gereden in het zuiden van Phu Quoc. Halverwege werd er een kleine stop gemaakt bij een Parelboer. Hier werden allerlei sieraden gemaakt van parels die ze uit de zee hebben gehaald. Op zich indrukwekkend om te zien, maar die glitter van parels zegt me niet zoveel. Misschien ben ik te nuchter voor al die BlingBling. Na 20 minuten vervolgden we onze reis en belandden we op een soort zandweg met grote brokken steen… Later verbeterde dat wel, op z’n Vietnamees dan. Ook spannend, we reden een brug over. Dat op zich is niet spannend, maar de soort brug wel… Het had mij niets verbaasd als we met bus en al het riviertje in zouden storten. Ik type dit nu, dus dat is niet gebeurd!

De boottocht was heerlijk! Veel schommelen, wat maar weer bewees dat ik nog steeds geen echte zeebenen heb, dus ik liet me lekker op een bankje ploffen en genoot van de koele zeewind.

We maakten een aantal stops. De eerste was in een mooie baai waar we gingen vissen. Dit deden we omdat het water volgens de bemanning nog te koud was (huh, het was nu al 34 graden op het land… Maar okee). Het visgeluk stond niet aan onze zijde, want na 30x het haakje met aas in het water gegooid te hebben, 20 minuten gewacht te hebben en toegezien hebben hoe anderen wel visjes vingen, stond de stand al gauw 10-0 in ons nadeel. Nee vissen is niet aan mij besteed. Het vergt geduld en ik ben helaas niet gezegend met die gave 🙂

De essentie van vissen: wachten tot het beestje hapt...

De tweede stop was onze eerste call om te gaan snorkelen. Spulletjes verzameld en het water in! Daar gebeurde iets heel stoms… Ik werd zo bang voor al dat koraal… Een beetje het gevoel van ‘monster onder je bed’ van vroeger. Ik besloot maar even bij de boot te blijven hangen en vooral niet met m’n duikbril onder water te kijken. Het water was namelijk wel erg lekker. Stiekem was ik wel weer blij dat ik op de boot zat… Heel erg jammer.

Jets en ik aan de snorkel!

De derde stop was opnieuw een snorkel-moment. Ik wilde me niet laten kennen, dus ik ging opnieuw het water in, met duikbril en al. Ik bleef bij jets in de buurt, alsof ik haar handje nodig had ofzo. Het hielp wel, want het angstige bleef uit en ik kon zelfs genieten van de visjes die te zien waren (voornamelijk zebravisjes). Dit beviel me veel beter. We werden zelfs als een van de laatste uit het water geroepen voor de lunch.

De lunch bestond uit voornamelijk zeevoedsel met rijst en noodles. Weer erg goed klaargemaakt. Als voorafje konden we iets speciaals proberen, namelijk zee-egel. In zee liggen die in het koraal met hele grote zwarte spikes (een van de redenen waarom ik dat koraal zo eng vond). Ik moet eerlijk zeggen dat het er niet heel smakelijk uitzag, maar ik vond niet dat ik het hier kon vertellen over zee-egels zonder te kunnen vertellen hoe dat smaakte. Het was echt een hapje, want het is vooral veel stekel en lucht (de stekels zijn er wel van te voren afgeknipt, deze kunnen giftig zijn). Het smaakte wat zoutig. Een oestertje, maar dan zonder het slijmerige ingrediënt. Best aardig moet ik zeggen. Er stond ook een bakje met een soort risotto met zee-egel. Nog smakelijker. Zee-egels zijn trouwens niet die witte rond ballen die we wel eens op het strand van Terschelling vinden (voor de kenners onder ons). Dat is weer iets anders, maar wat precies, dat kon ik door dat Vietnamese Engels niet verstaan…

Ik aan de zee-egel!

De een na laatste stop was aan de andere kant van het vorige eilad. Hier zouden de mooiste koraalriffen zich bevinden, alsdus de bemanningsleden. Inderdaad was dit prachtig, maar lang heb ik er niet van kunnen genieten, want na 5 minuten zag ik en kwalletje voorbij zweven. En daar heb ik dus echt een hekel aan en ik wilde er ook meteen uit. Zonder aarzelen ben ik terug geflipperd naar de boot, de rindzwevende kwalletjes trotserend (stiekem met een klein beetje paniek, ben inderdaad niet zo’n held op kwallengebied). Uiteindelijk heb ik de boot zonder beten kunnen beklimmen. Jets heeft haar gevecht helaas verloren. Zij zwom recht een kudde van die kwalletjes in en werd ook meteen geprikt. Gelukkig niet ernstig. Op de boot genoot ik nog even van het visjes voeren. De overgebleven rijst werd gevoerd aan de school zebravisjes die naast de boot zwom. Een heel leuk gezicht.

Na even heerlijk gevaren te hebben, meerden we na ongeveer drie kwartier weer aan. Met de bus werden we naar onze laatste stop van het tourtje gebracht. Dit maal een puur wit strand met palmen en een bijna baby blauwe zee. Echt zoals je ze alleen maar in de bounty reclame ziet. Prachtig gewoon (de vele rommel hebben we gewoon genegeerd).

Een gekke vorm, want panorama werkte niet, maar het geeft een idee (klikbaar)

Nadat er waren afgezet bij het hotel, hadden gedouched, ontdekt dat we heel erg verbrand waren (zonnebrand van de Action… Niet doen!) en omgekleed waren, zijn we de nightmarket maar weer eens met een bezoekje gaan verblijden om wat te eten. Aan restaurantjes geen gebrek en bij de ene was je nog meer welkom dan bij de ander. Van onze twee voorkeuren zijn we er bij eentje gaan zitten. Lekker gegeten, ik kan niet anders zeggen. En romantisch ook, want op een gegeven moment viel alle stroom uit. Niet handig voor alle koelers en andere stroombehoefende apparaten natuurlijk, maar het gaf wel een bijzonder sfeertje.

Na het eten zijn we een toetje gaan halen bij een ijstent in het dorpje. Onder het genot van een ijsje een kijkje op het wereldwijde web genomen en toen maar weer vertrokken. En natuurlijk is het niets voor mij om langer dan een dag met een zonnebril te doen, dus besloot iets in mij dat deze hoog nodig op de grond moest vallen en daarbij moest sneuvelen… Beetje jammer weer…

De volgende dag was het thema ‘op je luie reet’ want er hebben twee stoelen op het strand gestrikt en zijn lekker de hele dag wezen chillen. We besloten de zon maar even op een laag pitje te zetten en lekker onder de parasol te blijven zitten. Toch ben ik nog een klein beetje meer verbrand, alleen aan de rechterkant, terwijl ik toch echt de zon heb gemeden…

Zonsondergang op het strand bij ons resort (klikbaar)

Na een heerlijk luie relaxte dag hebben we op de nightmarket lekker gegeten bij het andere voorkeurstentje. Wederom heel lekker eten en ik heb mezelf nog maar eens getrakteerd op een nieuwe zonnebril, je moet wat met je geld…en voor een lousy 6 dollar kon ik het niet laten. Hetzelfde montuurtje, ander winkeltje. Na weer afgesloten te hebben met een ijsje zijn we lekker ons bedje ingedoken. ‘s Nachts werden we nog opgeschrikt door een harde knal. Onze ventilator besloot voor zichzelf te gaan beginnen en vloog alle kanten op…. We werden dus gedwongen om in de klamme hitte verder te slapen.

De volgende dag vlogen we pas halverwege de middag terug naar het vaste land, dus we namen het er nog maar even van. De laatste zonnestralen pakken en toen mochten (moesten…) we alweer terug. Terug naar een bewolkt Ho Chi Minh. Dat maakt het wel makkelijker overigens.

Voor onze laatste hele dag wilden we nog een tripje maken. We besloten de Cu Chi tunnels te gaan bekijken. Deze werden gemaakt en gebruikt door het Vietnamese volk uit Cu Chi om zichzelf te beschermen gedurende de oorlog (en de Amerikanen te boobytrappen).

Onze trip begon met een bezoek aan de tempel van Cao Dai. Een religie die je kunt zien als een verzameling van alle religies. Uniek in de wereld. De belangrijste religies hierin zijn het Boedisme, een Chinese godsdienst en het Christendom, maar je vindt ook invloeden van bijvoorbeeld de Islam. Elke belangrijkste godsdienst is aangeduid in de kleuren geel (Boedisme) rood (Chinese religie) en blauw (Christendom). De tempel (en ook de rest van het dorpje) zagen er zeer fleurig en eigenlijk als nieuw uit. Heel haaks op Ho Chi Minh City (en ook de rest van Vietnam eigenlijk). De mannen en vrouwen hadden hun eigen opgang en wij als toerist werden nog even in verwarring gebracht, want die mochten, ongeacht het geslacht, alleen door de mannenkant naar binnen. Nou voor je dat uit die gebaren en roepjes begrijpt… Maar goed het is gelukt. We mochten het middag gebed bijwonen. Erg bijzonder. Allemaal vrouwen en mannen in witte gewaden en in het midden een aantal mannen met gele, rode en blauwe pakken aan. Het gebed begon met een zang, begeleid door muziek. De melodie stond me erg aan. Ik hoorde een beetje een kruising tussen Aziatische en Jiddische muziek (klezmer). Het echte gebed hebben we niet meegemaakt, want toen moesten we helaas alweer in de bus zitten. Dit was echt de mooiste tempel die ik in Vietnam gezien heb. Echt een eigen stijl met prachtige kleuren en vormen. De filosofie van de religie sprak me ook wel aan. Humanistisch (zeg je dat zo?), liefde en vrijheid. Daar draait het om. Een mooie gedachte.

De Cao Dai tempel

Het gebed in de Cao Dai tempel (klikbaar

Na de tempel was het dan tijd voor de Cu Chi tunnels. De rondleiding begon met een documentaire over het gebied en (invloeden van) de oorlog. Erg apart was het feit dat ze in de documentaire naar voren lieten komen wat voor een geweldige en feestelijke tijd het was (en hoe graag de bevolking de held uit wilde hangen tijdens deze dramatische tijd). Terwijl er, volgens mij, echt helemaal niets feestelijks was aan de oorlog.

Na de documentaire maakten we kennis met de verschillende soorten kelders en vallen. Indrukwekkend om te zien dat dit volk zo slim was. Op allerlei manieren wisten ze de Amerikanen flink op hun neus te laten kijken. Met de nodige verwondingen daarbij. Ziek in de geest ben je als je dat soort vallen verzint. Alles om te overleven, dacht ik maar.

Na nog wat in scène gezette beelden over de Vietnam oorlog in de dat gebied was het tijd om zelf eens te ervaren hoe het was in die tijd. We werden in de gelegenheid gesteld zelf een machinegeweer vast te houden en wat schoten te lossen. Superspannend en ik kan je vertellen, de knallen wennen niet en elk schot is weer even spannend. Ik stond te trillen op m’n benen na mijn vijf kogels (jets en ik hebben 10 kogels gedeeld, aangezien ze vrij prijzig waren).

Ik lach wel, maar het was dood eng!

Opperste concentratie

Nadat we een beetje bij waren gekomen van al dat oorlogsgeweld, zouden we dan echt de tunnels ingaan. Er zou een gids mee gaan die ons er doorheen zou leiden. Het eerste gat was groot gemaakt, wat de mensen moed gaf om verder te kruipen. Ik ging jets voor, zodat zij een leuke foto zou maken. De afspraak was eenmaal erin, dan kon je niet meer terug en moest je minimaal tot de eerste uitgang (20 meter verder) lopen, of eigenlijk kruipen, want van lopen was sprake meer. Zodra ik wil aanzetten om te beginnen, krijg ik een paniekerig gevoel over me heen en krijg het koud en wordt helemaal duizelig. Voor ik goed en wel aan dat avontuur zou beginnen,heb ik ‘m weer gestaakt. Gelukkig was dit mogelijk, want we waren nog helemaal vooraan. Zou dit nou zijn wat ze noemen claustrofobie? De angst voor kleine ruimtes? Vast, want ik wist niet hoe gauw ik weer naar boven moest komen. Even bijkomen, ademhalen en vooral balen dat ik het niet eens 20 meter vol kon houden. Toch had ik geen spijt van mijn terugtrekking. Ik voelde wel dat ik behoorlijk een grens heb opgezocht die ik nog niet eerder kende van mezelf. Dat klinkt heel dramatisch, maar ik kan het niet anders omschrijven. Jets was wel dapper genoeg en heeft zo’n 50 van de 100 meter tunnel afgelegd, terwijl ze geen idee had van het hoe en wat in de tunnel. Dat die vietnamezen daarin konden lopen. Blijkbaar ga je echt heel ver, wanneer het draait om leven of dood. En dan te bedenken dat deze tunnels vergroot zijn voor de toeristen!

Ik kwam er niet zo lachend uit, kan ik jullie vertellen...

Jets die dapper genoeg was wel een aantal meters af te leggen

De hele rit terug heb ik voor de helft aan de tunnels gedacht en voor de helft een gesprek afgeluisterd naast mij. Naja, voor zover mijn Zweedse kennis ging dan. Ik herkende veel woorden van de Zweedse meisjes, maar de strekking van het verhaal is me compleet ontgaan.

‘s Avonds tijdens het eten hebben we hele reis nog eens uitvoerig besproken. Het is zo snel gegaan! En ook hebben we het gevoel dat we hier al veel langer zitten dan 3,5 week…

Vandaag hebben we nog even de laatste shopjes gedaan 🙂 We wilden wat lekkere kruiden en sausjes hebben voor thuis en dus zijn we een supermarkt op gaan zoeken. Nou wat een avontuur op zich was dat! Het was er stervens druk (AH op de dag voor kerst stelt echt geen reet voor!). Overal liepen Vietnamesen door elkaar. Boodschappen doen of werken, je kon ze door de drukte maar moeilijk uit elkaar houden. Ongelooflijk! Uiteindelijk nadat we uitgeshopt waren zijn we even rustig gaan chillen in het hotel.

Vanavond dus weer naar huis… Weer zo lang in het vliegtuig. We hebben alvast ingecheckt en zo goed mogelijke plekken uitgezocht. We hebben in ieder geval één plek net als vorige keer en eentje aan het gangpad. Kunnen we in ieder geval allebei onze benen strekken tijdens de lange vlucht. We vliegen 12 uur over een stukje van 6 uur. Ik vind het maar een gek iets, die tijdzones!

Morgenochtend om 6.20u Nederlandse tijd zet ik weer voet op vaderlandse bodem. Tot dan!

Ruim 1500 km in een weekje…

We zijn inmiddels alweer twee dagen in Ho Chi Minh City en ik merk dus dat ik gigantisch achterloop wat betreft het bloggen! We hebben het ook zo druk gehad en geen tijd gevonden (of gemaakt?) om even uitgebreid een computer te bezetten. Wees dus voorbereid op een lang stuk. Wederom zonder foto’s, want Vietnamese computers hebben het niet zo op USB stickjes en camera…

Enjoy!

Ik was gebleven bij onze grote avonturen in Halong Bay en Sapa. Na terugkomst was het eigenlijk wel  weer thuiskomen in Hanoi. De trein reed om ongeveer 5 uur (‘s nachts, ja) het station binnen en we zijn eigenlijk meteen doorgelopen naar ons “stam”-hotel  (zo kunnen we het wel noemen onderhand). Helaas was het nog dicht, dus we zijn er voor even tegen de muur gaan zitten. Het was koel, maar vergeleken bij Sapa lekker warm.

Rond 6 uur ging het hotel open en konden we in de lobby wachten op een kamer. Daar konden we nog even douchen en onze spullen achterlaten. Vooral de mannelijke kant van de crew was erg blij ons te zien.

Op het programma van vandaag stond het Ho Chi Minh-museum en de Literature Tempel. Na een hele fijne warme douche (waarom hadden we deze kamer niet eerder??), zijn we door de stad gaan lopen, op weg naar de Literature Tempel. Een groot complex wat van oorsprong een universiteit was. Overal waar we liepen waren mooie fel gekleurde bloemen te zien. Wij vermoeden dat dat te maken heeft met TET, het Aziatische nieuwjaarsfeest.

De Literature Temple

Onderweg naar het Ho Chi Minh-museum waren we naarstig op zoek naar iets voor de lunch, maar helaas, wanneer je op zoek bent, kun je het niet vinden, terwijl we er anders altijd over struikelden… Vlakbij het museum waren we zo hongerig dat we maar zijn gaan lunchen met een zakje chips en een flesje sinas.

Van het Ho Chi Minh-museum had ik stiekem wat meer verwacht. Het gebouw was zo immens en indrukwekkend, dat de tentoonstelling wat tegenviel. Vooral was er veel te zien en te lezen over de partij, gedachten en opvattingen van de voormalige president Ho Chi Minh. Ook zag je in verschillende vitrines zijn outfits liggen met een briefje wanneer, waar en waarom ze gedragen waren. Ik had wel wat meer van de man zelf willen weten. En wat dan precies? Geen idee. Ik had gehoopt dat ze dat juist konden laten zien. In het tweede deel van de tentoonstelling waren voornamelijk oorlogsgebeurtenissen vastgelegd in kunstvorm. Het zei me niet zoveel en sprak me daarom ook niet aan, denk ik.

Het Ho Chi Minh Museum

Toen we weer richting het Old quarter wilden, hielden we maar eens een cyclo aan. Een soort bakfiets, maar dan leuk aangekleed en met een stoeltje voor één persoon. Eigenlijk wilde de man 100.000 dong voor ons tweeën, maar we haalden ‘m over voor 80.000. Echt comfortabel was het niet, want cyclo’s zijn niet helemaal gemaakt voor onze lichaamsbouw en al helemaal niet wanneer we er tegelijk in willen zitten… Het arme mannetje moest echt zo hard trappen om ons enigzins vooruit te krijgen, dat we besloten hem toch maar de volle pond te geven. Ik geloof dat we daarmee zijn hele dag hebben goedgemaakt.

In een cyclo! (gepropt weliswaar, maar we zaten)

We hadden van het Canadese stel uit Halong Bay een tip gekregen voor een restaurant. Hier kon je geweldig eten en het lag op een prachtige locatie. Helaas viel het wat tegen. Mijn kip was niet zo lekker, Jetske’s vis leek op mijn kip en de springrolls waren slap gerold en hadden het verkeerde deeg. Zo snel als we konden, hebben we betaald en zijn we richting het hotel gelopen.

Even het eten wegspoelen met een cappuccino met een rietje

Om 19.00u begon onze reis richting het zuiden. Het was best gek om afscheid te nemen van Hanoi. Ik begin eindelijk een beetje te wennen aan de drukte van de stad. Ik was inmiddels een zeer geoefend oversteker. En nu verlieten we de stad met het idee misschien wel nooit meer terug te komen… Gek hoor.

In de trein deelden we een compartment met een stelletje uit India. Ik denk dat dit wel de leukste reisgenoten waren. In ieder geval de gezelligste. In de trein heb ik mijn eerste kakkerlak-ervaring gehad. De Indiaase jongen verzekerde me dat ze niets doen.  Vooruit, het waren tenslotte kleintjes. Maar echt lekker slaap je niet meer… Ik had het kunnen verwachten, maar toch, wat men niet weet… Het Indiaase meisje had hetzelfde met het muisje wat we rond zagen lopen. Daar had ik dan weer minder moeite mee. En zo heeft iedereen wat.

Ik moet zeggen dat ik wonderbaarlijk goed geslapen heb. Toch miste ik wel nog behoorlijk wat uurtjes slaap en dat merkte ik gedurende de dag wel. Nadat we onze reisgenoten gedag hadden gezegd, liepen we naar onze pick-up. Hué is kleiner dan Hanoi en dat merk je aan de opzet van de stad. Alles is veel breder opgezet en het verkeer is er beduidend minder druk. Het toeteren is overigens net zo erg. Hier lijkt het wel; hoe kleiner het voertuig, hoe harder de toeter.

In het hotel hadden we een small room geboekt. Ook weer hetzelfde als de softsleepers: wij hebben toch echt een andere benadering van een small room. Ik moet Jetske bijna bellen om te zeggen dat we gaan opstaan. Heerlijk ruim dus! En de bedden… Ik had het niet durven dromen, maar wat een geweldig bed! Zowaar een echt matras! En ook nog eens echt zacht. Die avond lag ik er dan ook lekker vroeg in.

Onze gezellig verlichte “small room”

…mét het bijbehorende prachtige uitzicht! (klikbaar)

Na een rustige opstart besloten we eens lekker Hollands te doen. We hebben een fiets gehuurd! Voor slechts 1 dollar konden we die de hele dag meenemen. Ideaal! Daar kan Haantjes nog wat van leren! Lekker fietsen door Hué leek ons veel leuker dan een tourtje doen. Lekker alles zelf bekijken in je eigen tempo.

Onze gehuurde fietsjes!

Opvallend is dat de bevolking hier veel aardiger en minder opdringerig is dan in Hanoi. Misschien omdat het een kleinere stad is, misschien omdat het gewoon een ander stukje Vietnam is? Het maakt niet uit, het is wel prettig.

Omdat we op de fiets tussen al het drukke verkeer reden, moesten we veel stoppen en op het kaartje kijken. Het is wel een ervaring om zelf deel uit te maken van het verkeer. Al heel snel merkte ik dat ik mezelf er ook gewoon voor gooide. Wanneer ik kon, ging ik. Nou zijn we het fietsen natuurlijk al gewend, dat scheelt al de helft.

Uiteraard konden we de plaats van bestemming niet vinden en hebben we de weg gevraagd. Een man liep, onder luid gejoel van z’n vrienden, onze kant op. Die wist ons te vertellen welke kant we op moesten. Toch reden we weer verkeerd, maar een Vietnamees jongetje fietste mee en wees ons de weg. Erg lief.

Uiteindelijk hebben er maar één ding bekeken (een soort arena ofzo), want de rest konden we niet vinden. Omdat we ook erg moe waren van de al dat gereis besloten we terug te fietsen naar het hotel. Even chillen op die billen. We hebben nog even een hotelletje in Hoi An geregeld, vervoer daarheen en toch een tourtje voor de 2e dag Hué (want zoeken op de fiets was toch lastiger dan verwacht). Voor de rest hebben we vooral lekker gechilled.

Toen we een restaurantje gingen opzoeken kwamen we het Idiaase stelletje weer tegen. Op de een of andere manier komen wij de mensen die we dezelfde dag nog hebben leren kennen, altijd een paar uur later weer tegen. Dat is nu al 3x gebeurd. We wisselden plannen uit en spraken af om eventueel samen richting Hoi An af te reizen, voor de gezelligheid en om de kosten wat te drukken. Erg handig en vooral erg leuk.

In het restaurantje twijfelden we even, maar uiteindelijk zijn we toch gegaan voor de cheeseburger met friet. Gewoon om we daar zin in hadden en gewoon omdat het kon. De Hué-se specialiteiten stelden we uit tot de volgende dag. De eigenaar van het restaurant is fotograaf. En een verdomd goeie ook. We hebben 2 van z’n mooiste foto’s gekocht. Wellicht een beetje nabewerkt, maar ze zijn echt prachtig.

Say cheese!

Say Grilled cheese!

Ookal doken we vroeg ons bedje in, de wekker rinkelde toch nog op een onaangenaam tijdstip. Tijd voor een tour vandaag! In een ongelovelijk hippe roze touristenbus werden we naar een piepklein dorpje, drie soorten tombes, een pagoda, de citadel en een dragon-boot gereden. Gisteren dachten we alles wel even op de fiets te kunnen doen, maar nu werden we dus met onze neuzen op de feiten gedrukt, dat was ons nooit gelukt.

Onze mooie roze toeristenbus

Het kleine dorpje was eigenlijk een straatje. Het bijzondere hieraan was dat je kon zien hoe wierook en die echte Vietnamese hoedjes gemaakt worden. Natuurlijk een beetje voor de toeristen, maar alles werd wel volgens de aller oudste gebruiken gemaakt. Jets en ik werden meteen uitgekozen voor een mini workshop wierook rollen (ja, dat wordt blijkbaar ook gerold). Best makkelijk om te doen eigenlijk, al kon de lokale mevrouw het natuurlijk veel beter. We besloten hier onze eerste souvenirs te kopen. Dit was niet heel moeilijk aangezien we voor deze beslissing al een baal wierook (incl. onze eigen gemaakte!) en twee typisch Vietnamese hoedjes in onze handen gedrukt kregen. “very cheap, very cheap!” De hoedjes zijn zo gemaakt dat wanneer je ze in het zonlicht houdt je het teken van Hué ziet staan. Dat schijnen ze altijd te doen wanneer de hoedjes volgens de officiële manier gemaakt worden. Een teken van de stad, een spreuk of figuurtjes in de hoedjes ‘vlechten’.

Jets aan het wierookrollen (is dat een werkwoord?)

Wendy de wierookrolster

Na het kleine dorpje stonden er drie verschillende tombes op het programma. Voor elke tombe kregen we ongeveer drie kwartier de tijd. Veel te weinig, want graftombes in Vietnam moeten immens groot zijn, zeker wanneer ze van belangrijke keizers en heersers zijn geweest (of van familie daarvan, of van mensen die zichzelf gewoon heel belangrijk vinden en het geld voor zo’n tombe hebben). De tombes waren erg mooi. Helaas hebben we niet alles uitgebreid kunnen bekijken door tijdsgebrek.

Jetske geniet van het uitzicht

Bij het watertje van de tombe

Tussen de guards

Na de drie tombes voelde ook de gids aan dat ik goeie trek had, want we gingen meteen door naar het lunchrestaurant. Wel grappig, van alle tentjes die ze uit hadden kunnen kiezen, nemen ze uitgerekend die waar wij gisteren al geluncht hebben. Niet erg, want het was ons uitstekend bevallen. Ook nu stond er een geweldig buffet voor ons klaar.

De lunch was een buffet met heerlijk eten

Na de lunch was het dan eindelijk tijd voor de citadel, een groot tempelcomplex midden in de stad. De citadel is zo’n 10 km breed en 2,5 km lang. Veels te veel dus om in 1u en 10 min te kunnen bekijken. Toch hebben we zoveel mogelijk gewandeld en hadden we het idee aan de achterkant te zijn uitgekomen. We keken namelijk over een hele dikke muur de stad in. We weten eigenlijk nog steeds niet of dat nou de achterkant was. We zeggen gewoon van wel 🙂

Op de weg terug hebben we twee echte olifanten gezien! En ja die heb ik ook vaak genoeg in de dierentuin gezien, maar deze waren gewoon hier. Voor onze neus. En dat vond vond ik wel bijzonder. Blijkbaar doen zij het tuinonderhoud hier.

Jets loopt richting de olifant

Okee, in Artis heb je ze ook, maar toch is dit echter!

Op onze weg terug naar de ingang liepen we langs een tempel waar monniken aan het bidden waren. Althans, het was een klein jongetje die af en toe op een soort gong sloeg. Je mocht het deel van de tempel alleen betreden zonder schoenen en het liefst nog op blote voeten. Later kwamen er een aantal monniken langs die kennelijk ook op vakantie waren. Het mooiste beeld vond ik wel de monnik die met zijn mobieltje de tempel fotografeerde. Een tweede monnik zette vervolgens de andere drie in een positie voor de tempel, pakte z’n digitale spiegelreflexcamera en klikte er op los. Een prachtig plaatje en iets wat ik totaal niet achter monniken had gezocht. Toen een Frans gezelschap (zeg maar gerust een kolonie op zich) de monniken in het vizier kregen werd het ons te druk en zijn wij teruggelopen naar de bus.

Ook een monnik gaat mee met zijn tijd

De laatste stop (dachten wij) was één van de belangrijkste pagodes van Hué. In deze pagode kon je veel Chinese en westerse invloeden herkennen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet meer weet waarom deze pagode zo bijzonder was…dat zoeken we wel een keertje op 😉

Na de citadel konden we nog een gardenhouse bekijken, maar daar hadden we niet zo’n zin in. Het had een beetje een suffige uitstraling en onze reis was tot nu toe alles behalve suffig.

Helaas werden we verplicht toch nog iets suffigs te doen. We werden op een dragon-boat gezet richting het eindpunt van de tour. Dit stelde echt zo weinig voor, dat we het bijna zonde van onze tijd vonden. Gelukkig duurde het niet zo lang en konden we op eigen houtje weer terug naar het hotel lopen.

‘s Avonds wilden we weer eens lekker Vietnamees eten. Specialiteiten van Hué dit keer. Na een tijdje rondlopen en menuutjes bekijken, kwamen we terecht bij restaurant Ushi. Een mooi menu voor weinig geld. Altijd prettig. Toen we het visitekaartje pakten zagen we niemand minder dan Ushi! Als in Ushi & van Dijk. De eigenaresse leek ook als twee druppels water op onze Ushi en beweerde bij hoog en laag dat zij de echte was. Wij vonden het al lang prima en hebben er heerlijk gegeten. Overal in het restaurant zag je invloeden van Nederland. Vlaggen, oranje kleding en doeken en zelfs een Panorama uit Nederland met Ushi erin (het tijdschrift dus).

Het kaartje waardoor wij Ushi herkende

Jetske, Ushi and Wendy saying Hi!

We zouden eigenlijk met brommertjes richting Hoi An gaan, maar dit was veel te duur. En omdat de bus slechts 5 dollar was, hebben we die maar gereserveerd. Hierdoor hebben het samen reizen met het Indiase stel ook afgezegd. Erg jammer, maar we moeten toch geld besparen voor souvenirs 😉

De bus was echt geweldig! Niet zo’n normale tourbus, maar eentje met privé compartimenten. Hierdoor zat je eigenlijk half liggend in je stoel. Er waren 3 rijen van deze stapelstoelen. Erg comfortabel wel. Jets en ik zaten lekker 3,5 uur boven elkaar te genieten van het landschap (wat zich nog steeds begaf in hevige regen…)

In de bus! Ik zit onder

En Jetske zit boven

Hoi An

Aangekomen bij ons hotel was het echt heel druk. Mensen die weg gingen en mensen die kwamen vragen voor een vrije kamer. Het hotel zat vol, maar wij hadden gereserveerd en werden binnen vijf minuten in onze kamer gezet. Helemaal goed. Dit hotel heeft zelfs een zwembad binnen! Een ieniemienie zwembad, maar het is er echt een! Het was nog geen zwemweer, dus we hebben het bad gelaten voor was het was.

Het privézwembad van het hotel

‘s Avonds hebben we echt heerlijk gegeten aan het water (ook de regen, maar er was ook een rivier). Erg leuk zo met al die lampionnetjes. Het eten was weer voortreffelijk. We spraken nog twee Australische meisjes en vertelden elkaar over onze avonturen. Ik vind het grappig dat als we over onze tocht in Sapa beginnen we echt als een soort helden worden beschouwd.

Voor de eerste echte dag Hoi An hadden we voor de ochtend een tourtje op de planning staan. My Son. Een zooitje ruïnes die overgebleven zijn van verschillende gebieden van tempels. Mijn favoriet. Ik ben gek op ruïnes dus ik kon heerlijk los gaan.

In de bus kwamen we natuurlijk weer wat mensen tegen. Drie Fransen die we hadden ontmoet in Hanoi en het Canadese stel uit Ha Long Bay. Vooral met de laatste hadden we een leuk weerzien, alsof we elkaar na maanden weer eens terugzagen. En we kennen ze krap een week.

In My Son kregen we nog een klein ritje met een minibusje en Jets kon mijn gevoel niet beter omschrijven. “Het lijkt wel of we in Jurassic Park zitten! Met een busje door bebost gebied over kleine weggetjes…” ze sloeg daarmee de spijker op z’n kop, want dat was echt zo. Ik heb maar niet om me heen gekeken of mensen ons raar aan zaten te kijken (en dat interesseerde me ook niet eigenlijk).

De ruïnes waren prachtig. Ik kon er wel uren tussen blijven lopen, naar staren, fotograferen en op klimmen (wat niet mocht, maar juist daarom is het leuk). De tourguide vertelde er nog wat over, maar die was niet te volgen. In de bus had hij het al over “you go wit bigbu en den wit minibu to meeson. Then we go wokking litte bit. Some go on boo and If you swim you go to hopital. I joking”, dus je begrijpt, ik skipte de tour en las alles wel in het geweldige boekje van Jets.

My Son, ruïnes van een oud tempel complex

Even gek doen, moet kunnen

Ja, het is wat het lijkt en aanraking brengt geluk… vooruit dan maar 😉

Terugreisje ging met de jeep!

De tour was maar een half dagje, wat ons uitstekend uitkwam, want zo konden we alvast souvenirs shoppen en een shirtje op maat laten maken. Voor dat laatste zijn we naar een kledingmaakster gegaan. Je mocht kiezen uit allerlei modellen, stofjes, afwerkingen en weet ik wat allemaal. Eigenlijk mocht je gewoon je hele shirtje samenstellen. Best lastig nog. Omdat ik niet zo’n oog voor mode of ontwerpen heb, kon ik wel wat hulp gebruiken. Helaas was de mevrouw nog erg met Jets bezig (die wel precies wist wat ze wilde) dat ik me iets opzij gezet voelde. Uiteindelijk is het goedgekomen en liggen onze maten, stofjes en ontwerpen klaar voor preparatie. Het resultaat afwachten was echt heel erg spannend!

Na flink gebrainstormd te hebben voor shirtjes zijn we gaan lunchen bij het water. Daar kwamen we onze Indiase vrienden tegen en kletsten we even bij. Ramjan (het meisje) wist ons te vertellen dat het de volgende avond volle maan zou zijn en dat dan alle lichten uit zouden gaan en op de rivier allemaal lampionnen zouden drijven. De moeite waard dus!

Na de lunch hebben we ons half op de souvenirs en half op een stadstourtje gestort. Soms vind ik het stiekem een klein beetje vermoeiend dat je nergens even rustig voor kan staan en kan kijken. Binnen 10 seconden word je gevraagd binnen te komen, wordt et gevraagd waar je vandaan komt, wordt er gezegd dat alles ‘very cheap’ is en worden er allerlei rommeletrijtjes in je handen geduwd. Terwijl we dus alleen maar willen kijken… Maar goed, ik snap het wel, die mensen willen natuurlijk gewoon geld verdienen. Logisch.

Hoi An

Hoi An, de beelden zijn waarschijnlijk voor Tet, het Chinese Nieuwjaarsfeest

Twee vrouwtjes hebben even pauze en genieten van de toeristen

Een Japanse brug in het stadje

Een boer met zijn koe

Een willekeurige straat van het stadje

Hoi An by night

‘s Avonds hebben we onszelf verwend met twee mooie specialiteiten van Hoi An. Cau lao en fried wonton. Cau Lao is een soort dikke noodles met groenten en rundvlees. Echt superlekker. Wonton is een gedroogde rijstpannenkoek met groenten en saus. Echt genieten geblazen. We hebben de avond heerlijk afgesloten met een kopje koffie en een gebakje bij een ander tentje.

En toen ontstond er even drama. Het was pin tijd, maar de ATM’s werkten niet bepaald mee. De eerste gaf niet het gewenste bedrag, de tweede gaf tot drie keer toe een error en de derde wilde me ook geen geld geven. Ik dacht dat er misschien te weinig op stond, wat echt ondekbaar was, maar je gaat toch twijfelen. Bij het hotel even ING gecheckt en ja hoor, geld genoeg. En dat vond ook de tweede bank, want de 80 euro waren gewoon van mijn rekening afgeschreven, alleen waren ze een klein detail vergeten: mij dat geld ook contant geven. Even paniek in in de tent! Gelukkig heb ik een bonnetje met bewijs van de falende actie en een printscreen van mijn bankaccount (en de tijden komen overeen, ook erg prettig). Helaas kon de bank mij alleen maar vertellen dat ik ongeveer 5 werkdagen moest wachten, dan werd het vanzelf rechtgetrokken. Zo niet, dan moest ik contact opnemen met mijn bank in Nederland… Hijsfijn…To be continued…

Update: Uiteindelijk heb ik contact gehad met het hoofdkantoor en die vertelde me dat ik het moest regelen met mijn bank in Nederland. Omdat ik bang was dat ik dan te laat zou zijn heb ik direct mail contact gezocht en ik geloof dat een mevrouw ook daadwerkelijk het probleem voor mij aan het oplossen is. Hopelijk komt het goed dus!

Een beetje uit m’n doen door de hele bank affaire was m’n humeur wat gezakt… We zijn toen richting de kledingzaak gegaan waar onze shirtjes klaar zouden liggen. Dit maakte m’n dag wel weer helemaal goed, want onze shirtjes waren echt supergoed gelukt! Met een brede lach op onze gezicht liepen we de winkel uit.

Onze nieuwe shirtjes!

Omdat we verder niet echt iets op het programma hadden, besloten we ons aan te melden voor een cooking class. Best lastig te vinden nog, want wat is goed en wanneer heb je waar voor je geld. Uiteindelijk hebben we de Lonely Planet van Jets geraadpleegd en ook gevolgd. Om half 5 hadden wij onze cooking class.

Om de tijd ondertussen te doden zijn we op zoek gegaan naar nieuwe schoenen voor mij. Herzelfde verhaaltje als met de shirtjes, ze werden op maat gemaakt en helemaal gecustomized zoals ik dat wou. Jeej! Dezelfde dag nog klaar dus dat was mooi!

En onze nieuwe schoenen!

Na over een lokale markt geslenterd te hebben, een brug naar de overkant te hebben genomen en wat gewandeld te hebben, zijn we even wat gaan relaxen op een bankje aan het water. Heerlijk! Nog even Vietnamezen gespot die zelf bij elkaar gingen shoppen en aansjouwt hoe langzamerhand het water steeg.

Ook Vietnamezen shoppen natuurlijk

De cooking class was echt superleuk! We kregen zelf receptjes mee en alle geheimen van de kok werden onthuld. Op het menu stonden gefrituurde spring Rolls (de loempiaatjes), een Vietnamese salade en verse vis gebakken in banenblad met geroerbakte groenten. Het resultaat was absurd lekker. Met name de Vietnamese salade viel erg in de smaak. Zo ontzettend lekker! En het leuke is, nu kan ik m thuis zo vaak maken als ik wil!

Jetske en ik aan de kook

Tijdens het eten kwam het water tot een record hoogte (okee dat is niet waar, maar voor ons was het een record). De hele straat was inmiddels ondergelopen. Dit had te maken met de volle maan. Erg apart om te zien.

De ondergelopen kade (Waar de boten liggen, is de oever)

Na het eten haalden we onze schoenen op. Helemaal tevreden waren we. De lijm moest nog goed drogen, dus we lopen er nog maar even niet op.

In de stad was het Full Moon festival aan de gang. Dit vind altijd plaats rond deze tijd, dus mooi dat we dat even mee konden pikken. De straatlantaarns waren uitgezet en alleen de lampionnen in de stad waren aan. Een sprookjesachtig gezicht. Jets had voor ons 2 water lampionnen gekocht om los te laten en een wens te doen. We hebben dit ritueel gevolgd in de hoop dat onze wensen uitkomen! Ik ben benieuwd! Uiteraard kwamen we onze indiaase vrienden weer tegen. Zij zouden vertrekken naar Nha Trang, een strand oord ten zuiden van Hoi An. Ook zij gaan naar Ho Chin Minh dus wie weet zien we elkaar daar wel.

Mijn lampionnetje laat ik te water

Jetske legt haar lampion vast

Hoi An verlicht met slechts lampionnen (en helaas winkelverlichting van binnen…)

Eén van de vele offer tafeltjes voor de winkeltjes

En tot slot hingen wij ook nog even de toerist uit

Onze laatste attractie in Hoi An waren de Marble Mountains. Deze hebben we bekeken op naar de trein in Da Nang. Heel luxe met een privat car zijn we opgepikt en afgezet bij de Marble Mountains, waar we ongeveer een uurtje de tijd hadden. Dit was zo erg de moeite waard dat we blij waren dat we het toch gedaan hebben (we wilden het eigenlijk skippen). Na een forse klim (niet zozeer veel traptreden, maar ze stonden vooral ver van elkaar af) zagen we een prachtig uitzicht, diverse tempels en grotten. Eigenlijk zijn het vijf Marble Mountains, die elk voor een natuurlijk element van de aarde staan (water, hout, vuur, metaal of goud en aarde). De berg die wij beklommen heet Thuy Son en is de grootste van allemaal. Op deze berg zijn een aantal pagodes te vinden, maar ook uitzichtplekken en grotten. We hebben de berg heel selectief doorlopen, want we hadden maar een uurtje. Ik denk dat we tot ongeveer 2/3 zijn gekomen.

Marble Mountains, het uitzicht (klikbaar)

Na dat geklim gunde ik mezelf ook een portretje met het uitzicht 🙂

Eén van de vele grotten in de berg

Nu weer naar beneden, dat is beter 😉

De treinreis richting Ho Chi Minh City was erg lang, maar omdat we het eerste stuk in het daglicht reden, vlogen er een scala aan landschappen voorbij. In Nederland is het verboden om met je kop uit het raam te hangen, maar hier maakt het niet uit. Ze zullen je zelfs even een voetje geven als je op het dak van de trein wilt zitten. We hebben dus heerlijk met kop uit het raam van de buitenlucht en mooie uitzichten genoten.

De trein

Jetske en ik vanuit de trein

Na ruim 15 uur kwamen we dan eindelijk aan in Ho Chi Minh City. Het was nog midden in de nacht, maar er was al volop leven in de stad. Ennnn…WARM!! Maar dan echt! Dik tropische temperaturen en de hemel zag er veelbelovend uit!

Een taxi heeft ons bij het hotel afgezet en wij wilden wachten tot het hotel open zou gaan (om te voorkomen dat we deze nacht ook nog moesten betalen), maar er was een raar mevrouwtje die voor ons aan ging bellen (het was iets van half 6 in de ochtend). Ook al zeiden we nee en schudden we heel hard ons hoofd, ze belde toch aan. Slaperige Vietnamese dames deden de deur open en we werden binnen gelaten. Voor er een kamer vrij was waren we zo’n 3,5 uur verder. Jets is op de grond in slaap gevallen en ik, heel comfortabel, op een houten bank.

Diezelfde dag besloten we meteen de Walking Tour te doen uit het boekje van Jets. Ook al waren we erg moe, we maakten een mooi plannetje. We startten met het koninklijk paleis. Ik weet niet wat het is in Vietnam, maar kaartlezen ben ik hier spontaan verleerd. Het kan ook komen doordat we met drie verschillende kaartjes werkten, maar toch. Ik ben normaal een pro in de weg vinden en hier komen we overal uit, behalve op de plaats van bestemming. Stiekem best frustrerend als ik eerlijk ben… Het paleis begon een beetje gek. Het leek wel een saaie ruimte om vooral veel in te kunnen vergaderen. Toen we eenmaal verder op onderzoek uitgingen bleek het eigenlijk behoorlijk interessant te zijn. We zagen ruimtes waarin plannen gemaakt werden tot veroveren van Vietnam (het paleis werd bewoond door een Franse kolonist), kleine kantoortjes en enge (lees: spannende) kelders met radio apparatuur, borden van Vietnam met lichtjes (waarschijnlijk om aan te duiden over welk deel van Vietnam er gesproken werd), maar ook grote slaapkamers en ontmoetingsruimtes. Erg bijzonder om te zien.

Het tweede plan van de dag was het oorlogsmuseum. Iets waar ik al heen wilde direct na het boeken van het ticket. Ik heb me zelfs ingelezen (nou ja half…) met een boekje wat ik van m’n schoonzusje heb gekregen (haha ze vindt het nog steeds niet leuk als ik dat zeg…). Het museum was ongelovelijk indrukwekkend. In Jetske’s boekje werd gewaarschuwd voor horrorbeelden en inderdaad… wat een afschuwelijke beelden afentoe. Ik heb zo’n beetje alle beschrijvingen bij de foto’s gelezen en had af en toe het gevoel er helemaal bij te zijn. Toen we uiteindelijk weer buiten liepen we hebben een hele poos niets gezegd. We waren er gewoon stil van.

Indrukwekkende oorlogs attributen op de binnenplaats van het museum

Omdat we ruim twee uur in het oorlogsmuseum hebben rondgewandeld waren onze voeten al vrij beurs. Toch wilden we nog een pagode bekijken, maar daarvoor moesten we een groot deel van de Walking Tour afmaken. We hadden de tour al in tweeën gesplitst, omdat we het in één dag niet zouden redden, maar zelfs nu waren we al kapot. We besloten de bikkels uit te gaan hangen en gewoon te gaan. Het was zeker de moeite waard. Er was net een dienst aan de gang. Er waren heel veel mensen en, ik noem het even een Budah, sprak of zong het gebed uit met wild kabaal en spetteren met water. Erg mooi om te zien. Binnen waren heel veel mensen aan het bidden en werd er wierook gestookt als of hun leven er vanaf hing (wat misschien ook wel zo voelt voor sommigen). Echt de moeite waar dus.

De terugweg was heel erg vermoeiend en we verplichtten onszelf naar het afgesproken restaurantje te lopen en daar lekker te gaan eten en de voetjes even te laten rusten. Het was echt een takke-eind lopen! Het eten maakte veel goed. We hebben echt superlekker gegeten en waren helemaal klaar voor de laatste etappe naar het hotel. Dit was echt afzien! Ik deed nog een paar keer een poging tot kaartlezen, maar dit was niet aan mij besteed. Daar kwam bij dat het verkeer me ook irriteerde (ik was gewoon moe denk ik…) dus echt gezellig was ik geloof ik niet… Gelukkig kon ik meteen naar m’n bedje in het hotel!

Vandaag hebben we echt een vette boottocht door de Mekong Delta gemaakt. De Mekong is een hele lange rivier die door zeven verschillende Aziatische landen loopt. In Vietnam zijn er verschillende aftakkingen van deze rivier te vinden, ook wel een Delta genoemd, vandaar de Mekong Delta. De thermometer is inmiddels gestegen tot 31 graden, dus we namen het er lekker van en trokken ons zomerse outfit uit de kast!

Na ruim drie uur in een te krappe bus gezeten te hebben, mochten we dan eindelijk de boot op. Ik realiseerde me dat we dit ook vaker moeten doen in Loosdrecht bij mooi weer. Gewoon lekker chillen op een boot in de zon! We voeren langs een staartje van de floating markt (een grote verzameling boten die van alles verkoopt). De markt was al op haar eindje. Wij zagen het als een groothandel, want je kocht er geen één stuk fruit, maar meteen 10.

Een boot (winkel dus) met watermeloenen

Onze boot

Onderweg stopten we bij een lokale ambachtsmarkt waar we kleine lesjes kregen over het maken van cocosnoot snoepjes (zoet en plakkerig maar wel lekker), rijstpopcorn (gewoon rijstwafels uit elkaar), kleine rijstwafeltjes met honing en pinda’s (lekkerrrr) en natuurlijk mag de rijstwijn niet ontbreken. Echt leuk om zo uitgebreid uitleg te krijgen over al die werken.

Het maken van rijst popcorn (te vergelijken van ricepops van Kellogs)

Het maken van rijstpapier

Proosten met rijstwijn

Het was inmiddels laag water geworden en dat was goed te merken, aangezien de boot af en toe over de grond sleepte. Uiteindelijk zijn we overgestapt op kleine roeibootjes bestuurd door sterke dames. We kregen Vietnamese hoedjes om ons te beschermen tegen de zon. Enthousiast gooide ik mijn petje af en was daarbij even vergeten dat ik mijn zonnebril ook nog op had… Die ligt dus nu in het water helaas… Erg jammer, want het was mijn laatste souvenir uit Zweden… Ook in deze boot gingen we steeds moeizamer vooruit. We kwamen steeds vaker vast te zitten. Gelukkig hebben de dames ons uitstekend op de plaats van bestemming afgeleverd.

Onze roeister

Vanuit de roeiboot (laatste foto van mijn zonnebril, alvorens ik ‘m te water laat)

Roeiboot voor ons (die vrouwen zijn echt sterk…)

Na een basic lunch hebben we met een Duits-Taiwanees-weetikveelwaarzevandaankomen stel nog een flink stukje gefietst door de rimboe van de Mekong Delta. Best lekker en het ging me een stuk beter af dan in Hue.

Uiteindelijk hebben we nog een heel stuk gevaren op de terugweg naar de bus. Echt heerlijk om achterop het dek in de zon te genieten van het uitzicht over het water! Zeker met de gedachte weer 3 uur in zo’n muffe bus te moeten zitten. Airco zit er wel in, maar dat maakt weinig uit als je schouder aan schouder gekleefd zit.

Een stel gaat nog snel even voor ‘sluitingstijd’ boodschappen doen

Terug in Ho chi Minh hebben we lekker gegeten en daarna was het eigenlijk wel blog- en bedtijd. Morgen maken we de rest van de Walking Tour af en dan vertrekken we zaterdag naar het tropische eiland Phu Quoc (spreek uit als Fuwok, de K wel beginnen, maar niet afmaken). Lekker even genieten van het luie leventje, want de afgelopen weken waren alles behalve lui! Nu blijven we maar hopen dat de weergoden ons gunstig gezind zijn en blijven!

Bootje, treintje, loopje, maar geen slaapje

De fotootjes zijn dit keer wel gelukt! Ook heb ik de vorige post aangevuld met fotootjes, dus die kunnen ook nog even bekeken worden!

Afgelopen zaterdag was onze trip aan Halong Bay aan de beurt. Om acht uur werden vanaf het hotel opgehaald. In een busje reden we door de stad om nog een aantal anderen op te halen. Stiekem gaf dit ritje ons nog een kleine sightseeing door een deel van Hanoi waar we nog niet geweest waren. Toen iedereen verzameld was, kregen we zelfs nog een Guiding Tour door de stad en de gids vertelde het één en ander over Hanoi. Zo betekent Hanoi ‘centrum in het water’, omdat de rode rivier om de stad loopt.

Jut en jul de tourguides

De rit naar Halong zou ongeveer drie uur in beslag nemen. De gids vertelde dat het eigenlijk ‘slechts’ 165 km ver is (uhm, als wij dat rijden zitten we in België, maar ok…), maar de rit duurt 3 uur omdat we niet overal even snel mogen rijden. Soms mogen we 80 tot 100 km/u, maar ook vaak genoeg mogen we slechts 40 km/u. Niet verbazingwekkend, want onderweg reed er weer van alles door elkaar. Ook reden we langs kleine dorpjes. Vandaar de snelheidslimiet. In Vietnam geldt dat je iets van 3x de fout in mag gaan en daarna moet je je rijbewijs en auto inleveren. Streng dus! Grappig om te zien, was dat er langs de snelweg diverse vrouwtjes stonden met allerlei soorten brood. Handig als je er daar achterkomt dat je je lunch bent vergeten.

Broodjes te koop!

Halverwege de rit werd er een kleine pauze ingelast om wat te drinken, te eten en, het liefst ook nog te kopen. Een pauze was wel gewenst, want 1,5 uur met de beentjes opgetrokken zitten is best wel vermoeiend. In Halong werden we begeleid naar een klein bootje dat ons zou brengen naar de grote boot. Deze lag namelijk ergens op zee te wachten. Op de boot hadden we een heel schattig hutje en de bedden voelden beter aan dan in het hotel en ook de douche was ruimer. Het eten was gedurende deze trip fantastisch. Ik heb, geloof ik, de afgelopen maanden niet zo gevarieerd en gezond gegeten! En veel ook! Elke maaltijd was een hele klus om naar binnen te krijgen, maar het smaakte voortreffelijk. Halong Bay is een berggebied midden in de zee. Het landschap, of eigenlijk zeeschap, vult zich met hoge bergen die uit de zee opgerezen lijken te zijn. Het was helaas behoorlijk mistig, dus echt duidelijk was het niet te zien, maar we voeren dichtbij genoeg om de indrukwekkende natuurverschijnselen te kunnen bewonderen. Na de lunch zijn we met de kleine boot naar een grote grot gevaren. Prachtig van binnen en wat mij eigenlijk meteen opviel, was dat de grot droog was. Na alleen mijn Franse en Belgische grot-ervaringen was dat wel even apart. Geen stalagmieten of -tieten, maar rondingen, gaten, trappen, een soort hokjes en meer. Er werd ook beweerd dat er een draak in de grot had gewoond en inderdaad die was nog te zien in het ‘plafond’. Ach ja of het waar is weten we niet, maar zoals een paar Australiërs zeiden: het is spannender dan dat er verteld wordt dat er een bever in heeft geleefd.

Bovenaan is de afdruk van de veelbesproken draak te zien

De tweede excursie was een kajaktocht door het gebied. Ik vond persoonlijk het instappen al spannend, ook al heb ik al aardig wat kajakervaring. Ik vond het heerlijk om tussen al die bergen te varen. Ik ben al niet zo groot, maar in dat water voelde ik me zelfs nog kleiner dan de gemiddelde Vietnamees (want ja, daar steek ik zelfs flink boven uit).

Een slimme meid is op haar reis voorbereid!

The bonnies are on the ocean

Na een flink rondje te hebben gepeddeld, o.a. door een drijvend dorpje, hebben we de kajak ingeruild voor een warme douche op de boot. Na het diner heeft jets even flink de sterren van hemel gezongen tijdens de karaoke, heeft een Vietnamees onze verwarming gefixed en zijn we heerlijk in slaap gewiegd door de kalme zee.

Het programma van de volgende dag was niet zo spannend. Een deel van de groep ging nog een stukje verder en een deel, waaronder wij, gingen weer terug. Onverwacht kregen we nog een kleine cooking class. We leerden Vietnamese loempia’s rollen en hoe je de bijbehorende saus maakt. Te eenvoudig voor woorden, dus kan zeggen dat ik ook een Vietnamese specialiteit heb.

Lekker rollen die loempiaatjes!

Vlakbij de haven bleek er een boot flink in de fik te staan. Mooi om te zien dat iedereen meteen de handen uit de mouwen slaat en gaat helpen waneer nodig. In eerste instantie leek de brand geblust, maar helaas, de harde wind was sterker en uiteindelijk is de boot opzij gelegd om daar flink uit te fikken. Onze gids kon ons vertellen dat de eigenaren verzekerd zijn tegen zoiets, dus we gingen met een gerust hart naar huis.

Brandje blussen op zee

Als volgende trip stond een survival in Sapa gepland. Wandelen door de rijstvelden van noord Vietnam en slapen bij de lokale bevolking. Op de boot in Halong bay leerden we een leuk Canadees stel kennen. Zij maakten ons een beetje bang met verhalen over Sapa, die klonken als koud en slapen in een hangmat in een open ruimte. Wij zagen onszelf daar al hangen en dat men ons over een aantal jaar half bevroren, half ontbonden in die hangmatten zou vinden. We hebben toen gezegd dat we het wel zouden zien… Al dachten we dat, geloof ik, allebei niet…

De tour naar Sapa begon ook meteen heel erg k*t. We werd opgepikt van het hotel waar we eerder al verbleven. Het kwam er op neer dat het mannetje ons naar het station zou brengen, wat wel vaker gebeurd met een Pick-up, alleen nu gingen we te voet naar het station… Ja dat hadden we zelf natuurlijk ook wel gered… Vervolgens in de nachttrein sliepen we ook nog eens met twee stinkende en snurkende fransmannen, dus je begrijpt, wij hadden het iets anders voor ogen. Uiteindelijk bleken de fransmannen wel ok, maar dat maakten ze niet frisser of minder luid. Bij aankomst in Lao Cai werden we in een minibusje gepropt, om na ongeveer een uurtje in Sapa te arriveren. Er hing een dikke mist, of de wolken waren wat aan de lage kant, maar het kwam er op neer dat we geen reet van het uitzicht konden zien. Jammer wel.

Na ons aangemeld te hebben, zijn we een lokale markt gaan bekijken. Ze hebben toch wel een aparte manier van presenteren van vlees en vis. Hier kun je gewoon complete hanen kopen, incl. kop (herkenbaar een haan dus), een varkenskop wordt aan het kraampje even voor u geschoren en de visjes zwemmen nog even een laatste rondje in veel te kleine bakjes (met een zuurstofslangetje erin, dat dan weer wel).

Kukelekuuuuu! Maar niet heus!

Om ongeveer half 10 werden we opgepikt door een superleuke gids. Een Vietnamese vrouw, traditioneel gekleed en ze sprak vloeiend Engels. Bij ons werd nog een Italiaan gevoegd en er liepen nog twee vrouwtjes van de lokale bevolking mee. Die laatste twee liepen vrijwillig met ons mee. Van het Canadese stel hadden wij al begrepen dat ze mee zouden lopen, in de hoop dat je ze na afloop geld geeft. We werden geadviseerd dat niet te doen en ook geen enkele hulp van hen aan te nemen. Dat hebben we dus ook maar niet gedaan.

Na zo’n 20 minuten de hoofdweg afgelopen te zijn, gingen we off road en toen begon het spannendste deel van de tocht. We zouden de rijstvelden ingaan. Vooraf werden we nog in de gelegenheid gesteld een stok te kopen voor onderweg (lees: belaagd door schattige kleine Vietnamese meisjes). Voor onze eigen veiligheid besloten we voor slechts 10.000 dong (0,20 eurocent) zo’n stok aan te schaffen. De tocht naar beneden begon. Zoveel moeite wij hadden om grip te zoeken in de modder, zo makkelijk liepen de locals door. En inderdaad, bij elke twijfelachtige stap die we zetten, werd er meteen een hand uitgestoken door de meelopenden vrouwtjes. Ik heb alleen de gids haar hand vastgehouden en de rest afgewezen, al hielden ze me wel telkens ongevraagd vast. Het was een spannende gladde afdaling. En zoals het een echte Wendy betaamt, moest ik natuurlijk mezelf ondersmeren met modder door twee keer even flink onderuit te gaan. Geen pijn, wel vies. Onderweg werd ik ook meerdere malen uitgelachen wanneer men mij als wandelende modder-yeti aan zag komen waggelen. Ach ja, ook in Vietnam heb ik een naam hoog te houden.

De paden op, de rijstvelden in… (verkleed als modder-monster)

De rijstvelden waar wij over, langs en doorheen wandelden (klikbaar)

Na de eerste tocht, van zo’n 6 a 7 km was het tijd om een lunch te nuttigen. We waren verwend in Halong Bay, want de lunch bestond nu uit ‘slechts’ een baguette met een smeerkaasje en een wat varkensvleesachtig iets uit blik (voor ons ook wel bekend als smac). Niet hoogstaand dus, maar we konden er mee leven.

Nadat we het flink koud hadden gekregen, was het tijd om verder te wandelen en weer op te warmen. De weg werd nu wat eenvoudiger en we liepen langs, over, door en naast de rijstvelden, allerlei verschillende huisjes voorbij. Ondanks de mist was het uitzicht prachtig. Het is zo’n rare gewaarwording om ook daadwerkelijk tussen die rijstvelden te lopen. Ik had het briljante idee, dat als ze het water in die velden zouden koken, dat we dan meteen gekookte rijst konden nuttigen. Een opmerking waar onze gids een beetje om moest gniffelen.

Na nog ongeveer een kilometertje vijf kwamen we uiteindelijk aan bij onze homestay. Ons gezinnetje, want van die gruwelverhalen van de Canadezen was werkelijk niets meer over. Wij verbleven bij een heerlijk, lief en warm gezin die ontzettend goed voor ons zorgde. De vrouw des huizes stond ruim twee uur in de keuken om ons een heerlijk maal voor te zetten. Wij warmden ons ondertussen aan het vuurtje wat midden in het huisje geplaatst was. Er was een warme douche en daar heb ik ‘s avonds dankbaar gebruik van gemaakt. Daarna ben ik lekker tegen Jets aan gekropen, zodat ook zij het lekker warm kreeg. We hebben heerlijk geslapen! En we worden dus niet terug gevonden over een aantal jaar, bevroren en wel.

Jets wappert met haar poncho om maar even goed warm te worden

Goeie’smorgensdezemorgen

Jets en Bann (onze tour guide)

De volgende morgen was het opstaan heel relaxed. We kregen een straf ontbijt met pannenkoeken, banaan en honing. Twee van de drie vind ik het niet zo lekker, maar dat maakte eigenlijk helemaal niet uit. De bananen en honing zijn hier zo anders, dat  het me best goed smaakte.

Rond een uur of 10 was het tijd om de laatste wandeling te maken. We mochten kiezen, de easy road, of de slippery road. De keus was makkelijk, easy road it would be! Er zou sowieso teveel modder liggen, dus waarom ons de keuze gegeven werd, was een raadsel. Het was trouwens de avond er voor begonnen met regenen en het weer had besloten ons lekker thuis te laten voelen en het vooral door te laten regenen.  Dit maakte eigenlijk niet zoveel uit, want het maakte het avontuur alleen maar groter.

Lunch kregen we na een ongeveer 3,5 kilometer, vlakbij een waterval. Daar zagen we ook meteen de slippery road, die we ook hadden kunnen afleggen. We hebben, denk ik, zelden zo’n goede keuze gemaakt.

Foto voor de waterval (komt later, staat op Jets’ toestel)

Voor de waterval moesten we een heel stuk naar beneden lopen en deze weg moest uiteraard ook weer beklommen worden. Een behoorlijke klim, maar het feit dat we bovenaan werden opgehaald, gaf ons kracht om door te zetten. Boven aangekomen heb ik mijn stok aan een heel lief meisje gegeven en in ruil daarvoor mocht ik haar fotograferen. Echt een poepje, en ze ging er ook echt voor zitten.

Een poepig Vietnameesje 🙂

De rit terug naar Sapa deed ons beseffen hoeveel we eigenlijk gelopen hadden. Bijna 18 kilometer schijnen we afgelegd te hebben. Een behoorlijk eind dus! De warme douche in de wachtruimte was zeer gewenst en na een heerlijk diner werden we weer op de trein gezet. We hadden het nog steeds superkoud, maar het idee dat we straks in een lekker warme trein (hopelijk zonder vieze Fransen) zaten gaf ons goede moed.

Op het station kwamen we nog twee Nederlanders tegen, die net waren aangekomen in Vietnam en hun weg naar het Zuiden zouden beginnen. Erg leuk gekletst en ervaringen gedeeld.

We hadden dit keer geen Fransen, maar wel Canadezen. Minder erg, maar met VEEL meer bagage. Gelukkig waren ze er loyaal en zorgden ze ervoor dat wij zo min mogelijk last hadden van hun enorme hutkoffers. Dat deed mij weer rekening houden met hun. Zo helpen we mekaar een beetje, niet waar?

Jets zegt tjoektjoek!

Wendy doet Tuuttuuut!

Kortom; een paar prachtige en spannende tripjes, waar de komende weken nog veel aan zullen denken. We zitten hier bijna een week, maar hebben het gevoel er al een maand te vertoeven. En het leuke is, we hebben dus nog twee maanden voor de boeg (weken dus, maar als elke week als een maand voelt….je snapt het :P)

Ik ga op reis en ik neem mee…

Door het gigantisch trage internet is het plaatsen van foto’s mij erg moeilijk gemaakt. Jullie zullen er (hopelijk een paar zien), maar ik heb de strijd even opgegeven… kom vooral later terug voor een herkansing (sowieso in februari ;)). Voor nu in ieder geval even wat leesvoer!

Nou de kop is eraf en de eerste gehoorbeschadigingen en loempiaatjes zijn binnen en de hoeveelheid indrukken zijn al niet meer op één hand te tellen. De reis is echt begonnen!

De langste vlucht was zeer aangenaam, maar alsnog erg lang. De sterwardess had geen plekken meer bij het raam, maar veranderde binnen vijf minuten van gedachten. Alsnog plekken bij het raam. En wat voor plekken! Helemaal vooraan een rij, met beenruimte waar de businessclass jaloers op zou zijn. Na drie films, drie afleveringen CSI, een aflevering van Jamie Oliver in Zweden, een concert van Muse en nog wat afleveringen Friends was ik het stiekem wel een beetje zat. Gelukkig werden we goed vermaakt door een klein meisje van nog geen jaar, die haar brulwerk regelmatig afwisselde met een brede grijns. Ook de stewards en stewardessen aan boord verzorgden ons goed. Het eten viel mee. Sterker nog, het was best goed te eten. Ook regelmatig drankjes ontvangen, dus ze hebben goed hun best gedaan ons in de watten te leggen.

Onze superplekken in het vliegtuig (vonden wij dan)

De aankomst in Hong Kong was wat teleurstellend… Zit je ruim 10 uur in het vliegtuig, is het eerste wat we zien een lading aan regendruppels… Kijk dat was dus een beetje jammer, maar wij laten ons niet zo snel uit het veld staan.

Daar reis je dan de halve wereld voor over

Dat wij het slechte weer in hong kong negeerden, werd beloond in Ho Chi Minh City. Bij het landen gaf de thermometer al 18 graden aan. Gedurende de daling is het getal opgekropen tot de 30! De cultuur was geen shock, maar de hitte! Wat een overgang! Wij konden er op zich niet mee zitten.

Het wachten op de laatste vlucht duurde behoorlijk lang en de man met de hamer bleek er ook te zijn. We zijn allebei even flink in slaap gesukkeld.

Wij zijn moe!

Het eerste wat we leerden, was dat Vietnamezen erg houden van het spelletje ‘Ik ga op reis en ik neem mee…’ De hoeveelheid rotzooi die zij versleepten was op een gegeven moment niet meer bij te houden! Allerlei soorten dozen, waaronder een Canon multifunctional LPB 3200 laser printer<\insidejoke>. Of het was omdat ze gewoon graag printers mee op vakantie nemen, of dat het een gebrek aan koffers is, weten we niet. Het ziet er in ieder geval hilarisch uit. Ook zagen we overal mannen met helmen. Wij waren er van overtuigd dat je als man alleen met helm mocht vliegen. Iets met veiligheid, denken wij. Van de vlucht weet ik verder weinig, ik kon gewoon niet stoppen met slapen en heb dit ook gedurende de 2 uur lekker over me heen laten komen. Ik werd wakker in het pikke donker! Kennelijk wordt het hier rond 5 uur gewoon donker! Dat hadden we niet verwacht!

Nadat we onze tassen tussen alle dozen van de Vietnameze medereizigers hadden gevist, liepen we naar onze pick-up, deze zou ons naar het hotel brengen. We werden mee gestuurd met een jongetje van amper 14, dus we kregen het iet wat benauwd. Gelukkig begeleidde hij ons alleen naar de auto en reed iemand anders (pfjieuw ja). Het verkeer was meteen iets wat indruk maakte. Waarom binnen de lijntjes rijden, terwijl je er toeterend ook gewoon doorheen komt? Rood stoplicht? Ach, stoppen we volgende keer wel voor. Ben je met de fiets, brommer, bus, auto, vrachtwagen of benenwagen? Het maakt niet uit, in Vietnam zijn we allemaal gelijk. Iedereen maakt gebruik van hetzelfde. Zo lang je maar blijft toeteren, komt alles goed. Heel bijzonder. Hoe groter je ego is, hoe sneller je op plaats van bestemming komt. Douw maar door die wagen!

Het hotel is simpel, maar voldoet aan alles wat we nodig hebben. Het bed is een beetje hard, maar we zijn bikkels dus dat overleven we wel!

‘s Avonds zijn we in de stad wat gaan eten. Iets wat we echt opnieuw moesten leren was…. Oversteken! Omdat het verkeer zo’n chaos is en iedereen van elke ruimte gebruik maakt, is goed leren oversteken een must. Een lastige opgave, omdat er aan de lange stoet auto’s bussen en brommers geen eind lijkt te komen. Eigenlijk moet je gewoon je moment kiezen en gaan. Spannend dus! Komt toch dat avontuurlijke weer om de hoek kijken. Nu werden ook de helmen op het vliegtuig ons duidelijk, natuurlijk voor op al die brommers!

In een eenvoudig restaurantje hebben we dan de eerste Vietnamese maaltijd genuttigd. Kip met cashewnoten en 3 Vietnamese Rolls (loempiaatjes, maar dan niet gefrituurd). Heel erg lekker!

Het eerste Vietnamese maaltje!

De tweede dag. We zijn we op ontdekkingstocht gegaan. In het boekje van Jets stond een mooie wandeltocht door ‘Old Quarter’. Deze begon bij een meer met een tempel en eindigde bij een verzameling van cafeetjes en restaurantjes. Tussendoor hebben we zoveel gezien! Het Old Quarter is zo ingedeeld dat er verschillende straatjes zijn die elk een eigen soort waar hebben. Zo heb je een speelgoed-straat, een zijde-straat (kleding e.d.), een tin-straat (emmers, schepjes, dingen e.d.), een eet-straat en nog veel meer straten.

Groentenwinkeltje

Een winkeltje met dingen

Ergens tussen al die straten waren ook nog een aantal markten te vinden. En het is niet te omschrijven hoe druk het daar is. Sowieso hangt er door de hele stad een diesellucht, gemengd met een vleugje riool, afgegoten met hier en daar een likje frituur (of iets wat daar op lijkt). Bij die markten breidt het zich uit naar bijna een verstikkende walm, al went dat wel snel. De markt was nog iets wat heel veel indruk maakte. Allemaal soorten groenten, fruit, vlees, vis, kikkers (ja, je leest het goed), snoep, koekjes, kleding, touw, duct-tape en weet ik veel wat al niet meer. In de stad geldt overigens ook weer ‘ik ga op reis…’ De brommertjes worden beladen met goederen. Hoe meer, hoe beter. En maar toeteren om er langs te kunnen. Het is een mooi gezicht. Bijna lachwekkend.

Ik ga op reis en ik neem mee…

TOET! Ik wil er graag door!

Na een wat teleurstellende lunch was het tijd dat we ons wat noorderlijker zouden gaan begeven. We waagden ons aan de taxi en werden afgestraft door even goed afgezet te worden. Al doende leert men, zullen we maar zeggen. 420.000 dong (12 euro ongeveer) voor een rit van 2,5 km. We hadden wel het gevoel da het niet klopte, maar we twijfelden en lieten het gebeuren. Normaal zou zoiets 50.000 dong (2 euro) kosten, dus hier ontdekten dat we dat het even flink mis was gegaan. Om het positief te bekijken: we hebben deze man heel erg gelukkig gemaakt (waarschijnlijk is hij meteen gestopt met werken).

We zijn verder gaan lopen om wat dingen te bekijken. Helaas sluitte alles wat aan de vroege kant, dus moesten we dit overslaan. We zijn woensdag nog een dagje hier, dus dan proberen we het opnieuw. Wel hebben we nog een kijkje kunnen nemen in de One Pillar pagoda. Een pagoda op, je raadt het al, één pilaar. In alle ruimtes waren wel Boedahs te vinden. Uiteraard met de nodige wierrook en offers (voornamelijk fruit).

We waren van plan terug te gaan lopen, want nog zo’n duur taxiritje was even niet aan ons besteed. We werden belaagd door twee Vietnamezen die ons dolgraag mee op de brommer wilden nemen. Na wat aarzelen stemden we toch toe. Ze wilden slechts 20.000 dong (ongeveer 1,5 euro) per persoon. Na te hebben bendrukt dat we ons niet weer lieten belazeren, zijn we opgestapt. Erg spannend! En het was echt superleuk! Ze reden best wel rustig en het toeteren van ‘de mijne’ viel mee (ik denk dat hij nieuw was, want hij reed en beetje onzeker). Geen probleem, ik vond het wel chill. Onderweg deed hij nog een poging om het een en ander aan te wijzen, maar ik verstond hem niet altijd even goed. Het was echt geweldig om deel uit te maken van dat drukke verkeer en iedereen op zij te duwen die in de weg reed. Ik had nog wel uren rond kunnen rijden, maar we hadden tot de Night Market afgesproken. Inderdaad was de totaalprijs maar 40.000 dong, een schappelijk prijsje voor dikke pret!

Op de brommer!

De Night Market was nog in opbouw, dus we zijn eerst even wat gaan eten. Ik was dit keer wat minder avontuurlijk en koos hetzelfde als gisteren, kip met cashewnoten en wat loempiaatjes (wel gefrituurd dit keer). Erg lekker en 10x beter dan de lunch.

Na het eten zijn we via de Night Market terug naar het hotel gelopen. De kraampjes werden nog steeds ingericht. Veel verschil met de gewone winkeltjes was er niet. De heleboel was eigenlijk gewoon verplaatst naar het midden van de straat. Autovrij, dat wel gelukkig. Maar niet scootervrij, want die kunnen uiteraard overal tussendoor 😉

De Night Market, MET brommertje 🙂

Aangekomen in het hotel werd er flink gegeten. Bleek dat het meisje van de receptie jarig was. We werden uitgenodigd om mee te eten, maar stiekem zaten we erg vol van ons eten. Om hen niet te beledigen besloten we een klein hapje te nemen. Dit was zeker wel avontuurlijk, want we hadden geen idee wat we aan het eten waren. Na een hap bleek het varkensvlees in een boullion te zijn. Het lijkt op wat wij fondue noemen, maar dan niet met olie, maar met bouillon (of doen wij dat ook, ben niet zo’n fondue-er). Best wel lekker. Jetske trof uiteindelijk iets aan wat haar niet zo beviel (een hanenpootje) en dat was onze cue om naar de kamer te gaan.

Happy Birthday!

Morgen vervolgen we ons avontuur in Ha Long Bay, gevolgd door een trekkingtocht in en rondom Sapa. Als jullie alvast een voorproefje willen, dan kunnen jullie HIERRR even klikken. Anders moeten jullie even wachten tot de volgende blog!

Het was een lange dag, maar echt geweldig! Ik denk dat ik nog niet 1/3 genoemd heb van alle indrukken, maar hee, ik moet thuis ook nog wel wat kunnen vertellen!

Vietnam, where it all begun

Vietnam. Het is bijna zover. Nog twee nachtjes slapen en dan stap ik in het vliegtuig richting de loempia’s, tuc tuc’s en palmenstranden! Ik kan het nog steeds niet helemaal geloven. Ik ben goed voorbereid en ook wel avontuurlijk ingesteld, dus het gaat vast helemaal goed komen.

Om even een voorproefje te geven, is hieronder een samenvatting van onze reis te zien. De afgelopen maanden hebben we alles geregeld. Het begon met een druk op de [send]-knop om het vliegticket te boeken en eindigde met de bevestiging dat we ons kunnen laten gaan op een prachtig tropisch palmeiland.

We starten in het vliegtuig. Vanaf Amsterdam vliegen we in één keer naar Hong Kong, alwaar onze overstap keurig op ons zal wachten. Na een kleine twee uurtjes vervolgen we de reis om uit te komen in Ho Chi Minh City (ook wel Saigon genoemd). De stad zullen we nog niet zien, want we pakken tenslotte een binnenlandse vlucht naar de noordelijke stad Hanoi. Daar worden we van het vliegveld opgehaald en ploffen we waarschijnlijk in ons hotelbedje en worden we de volgende dag pas wakker.

Vlucht Amsterdam – Hanoi

De eerste trip op het programma is Ha Long Bay. Voor degene die Pirates of the Carribean gezien hebben, in zo’n omgeving gaan we rondvaren. Grote rotsen die uit het water steken en een prachtig uitzicht zullen geven. Laten we het hopen tenminste, want de weersvoorspellingen zijn niet optimaal (maar we mogen ook zeker niet klagen hoor).

Ha Long Bay

Direct uit Ha Long Bay springen we de trein in verder het noorden in. We gaan dan een Homestay trip maken rond Sapa. Een klein stadje tussen de bergen en rijstvelden. We slapen bij de lokale bevolking thuis en maken een tocht door al die bergen en rijstvelden. Spannend dus!

Trekkingtocht in en rond Sapa

Na Sapa is het dan tijd geworden om af te reizen naar het zuiden. We pakken de nachttrein naar Hué. Dit zal een reis worden van 13 uur, waarvan we het grootste gedeelte op één oor zullen liggen. Het is maar wat je avontuurlijk noemt.

Nachttrein Hanoi – Hué

Hué zal het eerste grote avontuur worden, want dat regelen we ter plekke. We hebben niets van te voren geboekt, dus dat wordt spannend, maar dat is ook wel leuk. We komen ‘s morgens vroeg aan, dus we hebben alle tijd.

Hué

Na Hué is het de beurt aan Danang en Hoi An. Een busrit dit keer. In deze streek ligt de Mỹ Sơn. Een grote verzameling van ruïnes van oude tempels. Ik hou daar echt van, dus daar verheug ik me op. Verder zitten we daar meer aan de kust en dat schijnt ook echt een prachtig uitzicht te geven. Kom maar op met de mooie plaatjes!

Hué – Danang – Hoi An

Na Hué, Danang en Hoi An reizen we verder per nachttrein en komen we weer terug in Ho Chi Minh City. Nu reizen we een stuk langer. Ruim 15 uur. Wel reizen we een groot gedeelte overdag, dus we kunnen lekker naar buiten kijken! De aankomst is om ongeveer 4:30, diep in de nacht. We hebben het hotel op de hoogte gesteld en we zijn benieuwd of we ook daadwerkelijk om 5.00 ‘s nachts kunnen inchecken. Zoals ik al eerder gezegd heb, ik ben wel avontuurlijk ingesteld.

Bus en nachttrein Hoi An – Danang – Ho Chi Minh City

Ik was hopeloos op zoek naar het stadje Mekong Delta. Jets wist mij gelukkig te vertellen dat dit geen stad, maar een streek is. Weer wat geleerd. De Mekong Delta is een lange rivier die ergens in China begint. We kunnen allerlei soorten tripjes doen langs en over deze rivier, we laten ons lekker voorlichten, want ook dit is voor ons weer één groot avontuur. Wij zullen voornamelijk voor de drijvende markten gaan.

En dan, na al dat gereis, gesjouw en geavontuur, hebben we onszelf getrakteerd op een paar dagen Phu Quoc. Een tropisch palmeiland dat in zee tussen Vietnam en Cambodja in ligt. We hebben een mooi hutje op het strand. Hopelijk ook echt en was het geen lekkermakertje van de brochure. We gaan het zien. Volgens mij komt dat wel goed.

Palmeneiland Phu Quoc

Na 5 dagen bijkomen, doen we nog één stad aan. Ho Chi Minh City. Uiteraard willen we het oorlogsmuseum bekijken (ik heb tenslotte niet voor niets dat boekje van mijn schoonzus uit m’n hoofd geleerd!) en verder veel van de stad bekijken.

Ho Chi Minh City (Saigon)

En dan komt die gruwelijke waarheid: we moeten ook weer naar huis. Op 27 januari om 19:01 zal ons vliegtuig ons, weer via Hong Kong, terug brengen naar Nederlandse bodem. Hier zullen we uiteindelijk ‘s ochtends om 6:20 onze benen weer kunnen strekken. Uiteraard verwachten we een heus welkom thuis commiteé op dit tijdstip, dus kom vooral in grote getalen.

We proberen zo goed mogelijk een blog bij te houden, zodat jullie met ons mee kunnen genieten van dit grote avontuur.

Er rest mij nog maar één ding om te zeggen: Ik heb er zin an! 😀